6 februari t/m 10 februari 2020
De eerste dag van deze periode kun je direct hieronder lezen, wil je een van de andere dagen lezen klik dan op de link van die dag:
6 februari vind je direct hieronder.
Ga naar 7 februari– Ga naar 8 februari – Ga naar 9 februari – Ga naar 10 februari
Klik op een foto om het groter te bekijken. Daarna kun je via de pijltjes bladeren door de foto’s. Veel lees- en kijkplezier.
Als je het handig vindt, kun je je aan de rechterkant aanmelden voor de nieuwsbrief. Dan krijg je automatisch een mailtje als ik een nieuw reisverslag heb geplaatst.
Donderdag 6 februari 2020: Marrakech – langs R302
Gister aan het einde van de middag zat ik nog even buiten, en voor mijn voeten lag de campingkat, in het Arabisch, ‘Kata’. Ze had net lekker wat Clotted Cream gekregen en genoot nog even heel tevreden van het laatste zonnetje, net als ik.
Om kwart over 9 rijden we van de camping weg, naar Demnate. In Marokko zeggen ze Dimminét. Marrakech noemen ze Mraksj, net als dat je op de markt vaak ‘Dram’ hoort, dat is Dirham. Wij zeggen Setti Fatma, hier zeggen ze ‘Sti Fatma’. Het is maar dat je het weet.
We draaien de RP2118 op, hier fietsten we gisteren nog. Het begin is behoorlijk slecht, een hoge rafelige rand en smal. Maar dan zijn ze aan het werk aan de weg. Het is duidelijk dat wij de kant in moeten als er een tegenligger komt. De andere kant is uitgegraven en behoorlijk hoog. Het is afgebakend met witte steentjes. Verderop is de weg klaar en dat rijdt wel een stuk prettiger.
2 Jaar geleden reden we deze route andersom en toen namen we een lifter mee, Nashid, dachten we dat hij heette. Maar hij heet Rachid. Hoe we dat weten? Ik herkende de plek waar we toen bij hem thuis waren. We draaiden het pad op en ik liet aan een paar vrouwen de foto zien waar Rachid en Laila op staan. Ah, herkenning, we moeten nog iets verder.
Daar halen een paar kinderen Laila op, Rachid is er niet. We zijn hartelijk welkom. We hebben vrouwenkleding mee en wat schoenen, een kado. We mogen mee naar binnen en herkennen het binnenplaatsje en de kamer waar we toen thee dronken. Ik heb een foto van een mooie deur in kleur en zwart/wit geplaatst, allebei mooi op hun eigen manier.
Laila is druk bezig met brood maken, dus stappen we nog eventjes naar buiten, waar zich een aantal dorpelingen hebben verzameld, om onze camper heen. Een jongeman, Issam genaamd, spreekt een beetje Frans. Hij draagt de zoon van Rachid op om hem op te halen, Rachid is verderop op het land aan het werk. Vorig jaar toen we terug liepen naar onze camper liep Co hand in hand met Rachid, mon ami.
Ik loop nog even een stukje het dorpje in, verderop staat een mooie, splinternieuwe moskee. Zoals je meer ziet, beton tussen leem.
Als we binnen aan de thee zitten, wij, Issam, twee oudere mannen en 1 meisje, stapt Rachid binnen. Een van de oudere mannen blijkt de vader van Rachid te zijn. Rachid is heel blij om ons te zien, Co krijgt een dikke knuffel en ik een welgemeende hand.
Er is thee, zonder suiker, brood en er komen gekookte eitjes op tafel. Thee kan nu eenmaal niet zonder eten hier in Marokko.
Issam is duidelijk voetbalfan, en gaat wel eens naar Casablanca voor de voetbal, 3 uurtjes met de auto. We zagen dat Rachid nu een scooter heeft, voor zijn werk in Tamelelt, 12km verderop. Daar is hij dan kruier op de wekelijkse souk.
Na 1,5uur nemen we afscheid, we gaan weer verder. Of we het zeker weten, ja hoor, we weten het zeker. Shukran voor de thee en tot een volgende keer, Slemma.
Twee dingen vielen ons onderweg op. We kwamen een scooter tegen met zijn knipperlichten aan. De man voelde zich een gevaar op de weg, een staaltje van zelfkennis.
En we zijn er achter dat als er een doorgetrokken streep is, dat je dan in moet halen. Als de streep doorbroken is mag het wel of niet. We zien het elke keer weer gebeuren. Dan rijdt er tijden iemand achter ons, en als dan de lijn doorgetrokken wordt gaan ze er voorbij. Haha
We komen door Demnate, waar het altijd wel druk is op straat. Er is altijd van alles te zien. Er wordt gebouwd aan een nieuwe moskee, wat sta je dan hoog, boven op zo’n toren. Net buiten Demnate lunchen we op de boulevard met de mooie lantaarnpalen.
Na de natuurlijke brug, bij Imi-N-Ifri (die we niet bezoeken) gaan we linksaf de R302 op, richting Tabant. Onderweg stoppen we om te wisselen maar ik moet eerst even naar de wc. Ik hoor Co met iemand praten en als ik terug kom zegt hij, we gaan thee drinken. We zijn uitgenodigd door Abdullah.
We zitten in een kamer met 2 banken, wat tapijten, een tv en een mooi plafond. Er komt een tafeltje binnen en we mogen handen wassen op zijn Marokkaans. Er komt thee, zonder suiker, brood, olijfolie en een omelet. Het smaakt allemaal weer erg lekker. We maken wat foto’s met het gezin, waarvan er steeds meer binnen komen.
2 broers, 1 zus, een zoontje van een van de broers, mama, 2 tantes, en dan nog een oma van 80 jaar. Ze heeft een pufje in haar hand en moet af en toe hoesten. Zo te horen heeft ze het pufje wel nodig, maar ze gebruikt het geen een keer.
Het is erg gezellig, een van de zoons spreekt een klein beetje Frans. Maar we gaan toch weer verder, na belooft te hebben dat als we weer eens langs komen we hier weer stoppen, we zijn welkom.
Bij de camper gekomen zitten daar 4 vrouwen voor de camper, met een paar kinderen. Ik schudt handjes, vraag hoe het gaat, stel mezelf voor en zeg Slemma, tot ziens. Ze moeten lachen en als ik op mijn stoel in de camper ga zitten, lopen ze al weer het pad, de berg op. Ze waren gewoon nieuwsgierig, haha.
Deze route hebben we 5 jaar geleden ook gereden, met Hannie en Nanda. Ik heb het verslag terug gelezen en toen schreef ik dat het een onwijs mooie route was. Nou, dat is het nog steeds. Het is GENIETEN met hoofdletters.
Er zijn veel mensen langs de weg en bij de vele huizen die we passeren. Het uitzicht is erg mooi, er is om elke bocht weer iets anders te zien.
Er zijn ook weer veel bloesemboompjes, ik vindt het toch wel een beetje vreemd, dat we deze bloei alleen boven de 1000 meter zien. Lager hebben we het nog niet gezien, of het moet nog in bloei komen. Je zou het lager eerder verwachten.
5 Jaar geleden kwamen we bij Ait Blal aan, waar toen markt was, de wekelijkse souk. Zo’n souk in de bergen is gewoon op de doorgaande weg. We hebben toen de campers voor het dorp geparkeerd en zijn over de markt gelopen. Daarna hebben we rustig gewacht tot de markt over begon te raken. Toen we er daarna over heen reden, namen we bijna nog met de spiegel een frituurkraampje mee.
We rijden dus op dezelfde dag in de week, maar nu is de markt nagenoeg afgelopen. We kunnen er prima langs. We kwamen voor het dorp ook al allemaal busjes tegen van de marktkooplui. Een van de busjes hangt helemaal scheef in zijn vering, waarschijnlijk teveel op links geladen. De rechterbanden zijn ook nog te zacht, dat het allemaal goed gaat……
5 Jaar geleden was er een heel stuk onverhard, in afwachting van een asfalt kleedje, dat zit er nu op, het rijdt wel heel prettig zo. Het licht kleurt weer warm, zo later op de middag. We besluiten om een plek op een plateau te zoeken, en niet bij een familie op het erf te gaan staan. We hebben wel genoeg thee gedronken en brood gegeten. 😉
Nu staan we langs de weg, er komen nog wat auto’s en busjes langs, dat zal straks wel over raken. We kijken uit in een dal, waar we ver beneden ons wat huizen zien staan. Even later komt er rechts boven ons een hele grote kudde geiten naar beneden. Als je ziet hoe ze op de steile wand naar beneden lopen, ik doe het ze niet na. Even later zien we ze ver beneden ons lopen, naar de huizen toe.
Het is hier zo scheef, dat na het op poten zetten, het achterwiel los is van de grond.
Het was een leuke dag zo, veel mensen begroet, gezwaaid, een handkusje van een volwassen man, blije kindertjes, ook wel vragende kindertjes. Een mooie omgeving om doorheen te rijden met prachtige uitzichten. Het was als hoogste temperatuur 25º, als we stoppen om 17.35uur is het nog 19º. Laagste punt 417m, hoogste aan het einde van de dag 1975m. Het koelt snel af hier.
Vrijdag 7 februari 2020: langs R302 – langs R302
Vanmorgen staan we vroeg buiten om te kijken of er nog sterren zijn. Er is geen verlichting in de buurt, maar de maan gooit roet in het eten. We kunnen gewoon de omgeving zien, zo licht is het nog. Het valt ons opeens op dat we hoog boven ons 5 lichtjes zien vliegen, in een rechte lijn, en op vaste afstand van elkaar blijvend. Zullen het UFO’s zijn?
Om kwart voor 9 gaan we na een rustige nacht rijden. De eerste en enige auto kwam om half 7 langs, toen waren we al wakker. Als je zo vroeg rijdt is het licht vaak nog zo mooi warm. En als je dan ook nog door een kleurige omgeving rijdt, is dat een mooie combinatie.
We rijden lang in de schaduw, langs een bergwand waar de zon achter vandaan moet komen. We komen door allerlei gehuchtjes, waar nog weinig leven op straat is. Eerst moet de zon er zijn, groot gelijk. De scholen in Marokko zijn vaak heel kleurig, dat moet je als kind toch blij stemmen.
Maar dan is toch de zon daar. Alles wordt gelijk een stuk mooier om te zien, en de mensen komen naar buiten. De meeste groeten vriendelijk terug maar een aantal komen stug over. Totdat we ze groeten in hun eigen taal. Salaam Aleikum, en Lébés, béchér (hoe gaat het). Dan komt er toch vaak een lachje tevoorschijn en een zwaaitje terug.
Bij een huis stapt er net een vrouw naar buiten en Co stopt om te groeten. Ze vraagt gelijk of we thee willen. Dat willen we wel, we gaan even parkeren. Ik moet nog even naar de wc en een vestje aan trekken. Als we buiten komen zien we haar niet meer en we weten niet waar we heen moeten, er zijn verschillende huizen bij elkaar. Een paar jongetjes wijzen ons de weg. Het is het bovenste huis in het rijtje.
Als we binnen komen neemt mama mij gelijk mee naar een ruimte. Daar zit een meisje op de grond, ze wijst naar haar benen. Dan zie ik dat ze op een klein plat wagentje zit met een trekstang er aan. Ze is invalide, kan niet lopen. Ook haar armen kan ze niet gebruiken. Mama brengt haar naar buiten waar we onder een overkapping gaan zitten. Er zit al een ander meisje, die ook gehandicapt is, hetzelfde als haar zusje. Het zijn Jamilla en Rokya, 10 en 15 jaar jong. Ze hebben nog een broertje dat hetzelfde heeft. Mama geeft aan dat ze last heeft van haar rug en schouders, van het tillen van de kinderen. Hoe een zwaar leven. Ze heeft 10 kinderen waarvan er dus 3 gehandicapt zijn.
We krijgen thee en een gekookt ei, want ja, gastvrij blijven alle Marokkanen. We hebben een gezellig uurtje met elkaar. De meisjes vinden het heel leuk, het is natuurlijk ook een welkome afwisseling, een paar vreemden op bezoek, als je de hele dag vast gekluisterd zit aan huis.
Rokya vraagt of we een volgende keer een rolstoel voor haar mee willen brengen. Ik wijs naar buiten en zeg, daar kun je toch niet met een rolstoel rijden? Nee, daar is het niet voor, het is voor in huis. En het liefst een elektrische, want ze kan haar armen/handen niet gebruiken. We geven een aantal vrouwenkledingstukken, sjaaltjes en voor alle drie een mooi Tafraoute kettinkje. Ze zijn er blij mee. We nemen afscheid, of we niet wat langer kunnen blijven. Maar nee, we gaan echt weer verder.
We zien lemen huizen met grotere vensters als dat we tot nu toe gezien hebben, het valt gewoon op. Hoog boven ons staat een overblijfsel van een huis. Op een nest staan twee ooievaars. Kindertjes gaan naar school, hand in hand, het kleinste grut voorop bij een mama.
Er zijn veel mensen langs de weg en de omgeving is mooi. We genieten van alles wat we zien en tegenkomen.
We komen steeds hoger en rijden op een gegeven moment weer langs sneeuwvelden.
We zien vreemd gevormde bomen, waar elk leven wel uit lijkt te zijn verdwenen. Maar de natuur is sterk, dus wie weet….. Op diverse plekken is de weg breder gemaakt, en komen er veel kleuren en structuren tevoorschijn.
We startten vanmorgen met onverhard, toen kwam er prima asfalt, maar na onze lunch wordt de weg weer onverhard, en ronduit slecht. We kunnen niet harder dan 15 a 20km p/u. Het duurt onwijs lang en de omgeving is ook nog saai te noemen. We vinden het saai als er niets te beleven valt en er geen mensen zijn om contact mee te hebben.
Dan opeens kunnen we niet verder. Er staat een bulldozer op de weg en boven hem een CAT machine de rotsen weg te breken, om de weg te verbreden. Er ligt een grote berg puin op de weg, de bulldozer is het net aan het wegruimen. De CAT machine stopt als ze zien dat wij staan te wachten. Maar verderop zie ik een nog veel grotere berg liggen. Als het 1e deel ruim is om langs te rijden, gaat de bulldozer voor ons uit om door de andere berg puin een pad vrij te maken. De tweede berg puin wordt gewoon over de rand geduwd. Wat levert dat gigantische stofwolken op, zeer ongezond werk voor deze mannen.
Gelukkig komen we af en toe langs kleine nederzettingen voor onze ‘shot’ contact met mensen. En af en toe is er een leuk uitzicht. Maar het meeste is niet veel aan, het duurt ons te lang, ook door de slechte weg.
We zien huizen op de rand van rotsen staan. Die rotsen zijn onderaan aan het afbreken, hoe lang zullen die huizen daar nog staan?
We komen langs de Cathedral, geen kerk of zo, maar een giga grote rotsformatie die zo genoemd wordt. Kan er alleen geen kerkvorm in ontdekken.
We komen door het plaatsje Tilougguite, de markt is net afgelopen. Gelukkig maar, want nu kunnen we er langs. Het is een stoffig dorp, doordat ze aan de weg bezig zijn. De mensen zijn vriendelijk. 10km buiten het dorp vinden we ons een slaapplek bij een huisje waar een vrachtwagen, CAT machine en nog wat apparaten staan. Het is inmiddels 19uur, dus het wordt al eens wat. We hebben ‘maar’ 159km gereden. Het hoogste punt was 2758m, het laagste 1085m. Het werd 19º, nu is het 11º buiten. Er zijn waakhonden bij het pand, nu maar hopen dat er vannacht niemand op het idee komt om hier langs te lopen.
Deze route kun je beter niet rijden als het regent of geregend heeft. Ook moeten de weersvooruitzichten goed zijn voor de dagen dat je hier voor uit trekt. Anders zijn de onverharde wegen een modderspoor.
Er liep niemand langs, maar de hond bleef blaffen. Na 3 kwartier besloten we om te verkassen. Toen we de motor startte kwam de man naar buiten met een zaklamp. We gaven aan dat we weg gingen, vanwege de hond. Okay, bye, bye. We vonden ons een plekje langs de weg.
Zaterdag 8 februari 2020: langs R302 – langs RN12
Rond half 7 komt het verkeer mondjesmaat op gang, maar we zijn al wakker. Het is buiten 4º, binnen 10º. Dus gaan we op tijd rijden, het is nog niet helemaal licht, maar door het aanwezige maanlicht en het licht van de nieuwe dag in de lucht, is het goed te doen.
We stoppen boven aan een stuwmeer, om ons ochtendritueel op te starten en te eten. Om 10uur rijden we echt verder. Rond het stuwmeer is het rood wat de klok slaat. In het vroege licht ziet het nog intenser van kleur.
We rijden door een omgeving waar de akkertjes wel al zijn ingezaaid, maar nog niet echt gekleurd zijn door de gewassen. Ook hier wachten ze op regen, er is geen rivier of zo waar ze water uit kunnen gebruiken.
Op deze route zijn 3 nieuwe bruggen gebouwd, alleen mogen we er nog niet overheen. De oude brug ligt er nog naast en die is toegankelijk. Bij een oude brug staat een bord ‘danger’. Hij kraakt en piept, ik zeg, gauw doorrijden hoor. Voor en na een van de nieuwe bruggen is de toegang geblokkeerd, met steentjes. Bij een andere brug staat aan de ene kant een vrachtwagen overdwars, en aan de andere kant een machine met een grijparm. Co zegt, zullen we de brug zelf maar openen?
Het is een leuke route. De R306 is smal en rafelig, er wordt aan de weg gewerkt, en dat is dik nodig. Af en toe kunnen we maar net met alle wielen op het smalle stuk blijven. Gelukkig is het niet druk met tegenliggers. We groeten de wegwerkers, vaak met een duimpie, we merken dat ze deze waardering wel leuk vinden.
Na Tagleft wordt de R306 slechter, het is een en al oplappingen. We lunchen op een groot plateau bij een schooltje. Verder is er niets te zien. Maar het blijkt dat de huizen verscholen staan achter de bomen. Er loopt een herder met een kudde langs, die naar de bomen gaat. Er komen een jongetje en meisje voorzichtig dichterbij, mama geeft aan dat het okay is. Maar ze blijven toch op een afstand van zo’n 10 meter naar ons staan kijken. Ze durven wel hun naam te noemen, als wij ons voorstellen. Dan gaan ze gauw weer terug naar huis. Als ik rond de camper loop, zie ik dat er ware kunstwerken zijn gevormd, door de vele kinderhandjes die langs de camper strijken bij het passeren. Een uurtje later komen er meer kinderen, ze gaan naar school. Ik zie het jongetje van zonet naar school toerennen, zijn hand op zijn rugzak zodat die niet zo opwipt. Even te lang naar ons gekeken?
We komen door diverse dorpjes, waar veel mensen op straat zijn, of bij hun huizen. Ze zijn aardig en groeten vriendelijk terug. Af en toe stoppen we om een praatje te maken. Nou ja, praatje, groeten en vragen hoe het gaat, ons zelf voorstellen en vertellen dat we uit Nederland komen. Ook steken we vaak onze duim op, dan zeggen we dat Marokko ‘bon’ is. Vooral de jeugd vindt dat leuk.
Dan kunnen we opeens niet verder, er staat een vrachtwagen stil midden op de weg. De laadbak zit vol met hout, een giga vracht. Er wordt bij het achterwiel ergens hevig op getimmerd. Terwijl we staan te wachten, gebaart één van de mannen dat we terug moeten gaan. Niet dus.
Co loopt er naar toe. Het blijkt dat bij het omhoog rijden de versnelling eruit vloog. Ze hadden stenen achter de wielen gelegd, voor het achteruit rijden. Nu moeten die erachter vandaan, wat dan niet meevalt als er zo’n gewicht op rust. Ze waren met een steenbeitel en hamer bezig, maar voordat je zo’n harde steen aan stukken hebt? Maar het lukte, ze lieten de vrachtwagen achteruit zakken, op een strook naast de weg. Nu konden wij er langs, shukran.
De kindertjes langs de weg zijn vooral vragend, stylo, bonbon, ‘fluus’ (wat geld betekent, maar wat wij natuurlijk niet begrijpen). Maar als we blijven lachen en groeten in hun taal, nemen ze gas terug.
Een paar vrouwen lopen met ezeltjes onze kant op. Twee ezeltjes zijn aan elkaar gebonden met een touw. De voorste ezel schrikt en stapt opzij, hierbij tegen zijn collega ezel aan. Die zakt door zijn achterpoten en kan daarna niet meer overeind komen door de waterflessen die hij draagt. De vrouwen halen snel de waterflessen eraf, geven een paar schoppen tegen de achterkant van de ezel, en hij staat weer. Ja, ze zijn niet bepaalt diervriendelijk in Marokko.
We stoppen bij een paar kinderen en een man op een ezel. Hij vraagt waar we heen gaan, hij wil wel meerijden. Maar hij loopt verder met zijn ezeltje, dus we denken dat hij een grapje maakte. Dan staat er een andere man bij ons raampje, hij maakt het ‘thee’ gebaar, of we thee willen. Ja hoor, we parkeren langs de kant. De man met de ezel loopt ook mee naar binnen, wel zonder ezel.
En nu is dit één van de keren dat we denken, hadden we maar nee gezegd. Binnen is er een mama, een mooie vrouw, en twee dochters, allemaal verlegen. Co loopt mee naar de ‘salon’, ik loop naar de keuken, waar de vrouwen naar toe gingen. Ik vraag of we thee zonder suiker kunnen krijgen, en zie dat er een zilveren dienblad opgewreven wordt. In de tuin staat een hammam, zo’n groot aarden bouwsel.
We zitten alleen met de mannen, de vrouwen mogen er niet bij zijn. De mannen spreken alleen Arabisch. Dan duurt zo’n koppie thee wel erg lang. De thee komt nog niet erg, we denken dat de vrouwen ook bezig zijn met eten. En dat is zo, na verloop van tijd komt er thee, pannenkoeken, brood, olijfolie, pinda’s en een omelet.
De mannen proeven ook even van de thee zonder suiker en trekken allebei een vies gezicht. Het valt me op dat de mannen bij de pinda’s de velletjes eraf halen. Dat is zonde, het velletje geeft juist de lekkere smaak aan de pinda. De ezelman probeert er eentje, maar bij de volgende pinda’s gaat het velletje er weer af. Je ziet hem bijna denken, rare Chinezen, die Hollanders, haha.
Papa vroeg nog of we één van zijn dochters, of zijn zoon mee willen nemen naar Europa. We denken dat we daarom op de thee zijn gevraagd. Gelukkig kunnen we via de Google vertaal app duidelijk maken waarom dat niet gaat. Hij probeert het nog een keertje, maar ik laat het nogmaals lezen, helaas dus.
We mochten nog een foto maken van de mannen met Co, in de salon, met mooie blauwe banken. Ze staan er serieus op, maar kunnen wel lachen hoor, zie de foto’s. Overigens slapen ze ook in deze salon, maar dan wel op kleden op de grond. Snap jij het? Hebben ze heerlijke banken, en dan slapen ze op de grond.
Als we afscheid nemen wil de ezelman dus toch meerijden, 5km ongeveer. Voor we het weten stappen er nog drie jongetjes in, nou vooruit dan maar. Na 5km stappen ze uit. Een van de jongetjes komt nog even bij mijn raampje om ‘fluus’ vragen. Mag-ie meerijden, wil hij nog geld toe, niet dus.
We draaien de RP3113 op, deze weg is prima qua asfalt, maar we moeten wel blijven letten op gaten. Ook hier is het niet druk. In de dorpjes zijn wel veel mensen op de been.
Via de RP3218 rijden we naar de RN12. Deze weg gaat naar Imilchil, het is nog 39km. Het is een brede, geasfalteerde weg, dus kunnen we even lekker doorrijden.
We kijken naar alle kanten voor een slaapplek, en vinden die als we een weggetje zien, met wat vlakke plekken. Het is in de middle of nowhere, denken we. Als we gesetteld zijn, loopt er een mooi meisje langs met haar geitjes. Ze heeft een mooie lach. Ze blijft verderop staan om te kijken. Ze gaat zo staan dat ze mij kan zien zitten, ik zwaai maar eens. Ze gaat weg, maar komt even later toch weer terug, dichter bij de camper. We roepen haar en geven haar een sjaaltje, ze is er blij mee. Later zien we nog een paar kuddes langskomen, wat koeien en een paar mensen op brommertjes. Er loopt een ezeltje langs die heel zwaar is beladen met hout en complete boomstammetjes. Hij loopt heel moeilijk en staat regelmatig stil. Arm beest.
Ze gaan allemaal het paadje op, voor de camper. Er is ergens achter de bomen dus een groepje huizen. Nou ja, we zijn gezien en goed bevonden, denken we dan maar.
We reden vandaag door een arm gebied, hebben wij het idee. De mensen zijn sjofel gekleed, en er wordt niet veel gewassen. Maar de kleding is ook een beetje armoedig, met rafels aan de mouwen en zo. Ze zijn wel vriendelijk, maar er wordt veel gevraagd middels handgebaren.
Het hoogste punt vandaag was 1829m, het laagste 832m. De temperatuur kwam tot 20,5º. Vanmorgen was het 4º, dat is toch wel een groot verschil. Maar dat gebeurt wel vaker in de bergen.
Zondag 9 februari 2020: langs RN12 – langs zijweg RN10
Van kop tot staart was het een erg leuke dag vandaag. Hij begon in het donker, maar toen ik even buiten was zag ik dat de maan heel veel van de omgeving liet zien. Ik heb het geprobeerd te vangen in een foto, maar onze iPhone maakte zo’n goede foto dat het wel overdag leek. De 2e foto met de lichten van de camper aan, is een reëlere foto.
Om kwart over 7 rijden we weg, om eerst eens warm te draaien. Dat kan vrij snel, want we rijden alleen maar bergop. Het was -1,5º buiten en 9º binnen, dat houdt niet over.
Als we stoppen om te ontbijten stiefelt er meteen een vrouwtje om ons heen, vanuit één van de huizen. Zo vroeg, en dan al buiten. Als we klaar zijn met eten gaat Co de ramen rondom doen, binnen en buiten. Het vrouwtje is er ook weer, en kijkt vanaf een afstandje toe. Als we haar een warme trui willen geven, zien we haar niet meer.
We rijden steeds verder omhoog, en komen in de zon, lekker hoor. We komen langs het meer, net boven Imilchil. Het is een mooi gezicht, het blauwe water, de warme kleuren in de omgeving en de weerspiegeling in het water.
We komen door Imilchil, maar daar hebben we het wel eens drukker gezien. Het is nog te vroeg voor de mensen om al naar buiten te komen. De zon is net op. Wel komen er allemaal schaapskuddes onze kant op lopen, wel een stuk of 5 grote kuddes.
Buiten Imilchil zijn veel akkertjes, maar het is nog te koud voor de gewassen om te groeien. Ook wordt er nog niet op gewerkt. Deze route is onwijs leuk om te rijden, maar het is nog leuker later in het jaar. En het is ook mooier om het van zuid naar noord te rijden, dan ervaar je de kleuren in het landschap nog intenser. De akkertjes zijn allemaal in vakken verdeeld, heeft te maken met het bevloeien van de akkers met water.
De vrouwen dragen bijna allemaal één of meerdere banden om hun hoofd, over hun hoofddoek heen. 1 Band betekent dat ze getrouwd is, 2 banden betekent dat ze gescheiden is en 3 banden betekent dat ze weduwe is. Geen band om het hoofd geeft aan dat de vrouw ongetrouwd is.
Vaak waren er vragende kindertjes, maar als we stoppen bij drie vrouwen, draait de oude vrouw van het gezelschap zich om en pakt de rand van de deur vast. Ze wil wel geld van ons hebben. Haar twee kleindochters lachen zich een kriek, hun oma, die op haar leeftijd nog om geld vraagt, het moet toch niet gekker worden. We lachen vrolijk mee, maar oma is bloedserieus. Haar kleindochter roept haar op een gegeven moment tot de orde.
Het landschap is heel divers, qua structuren en kleuren. Tegen een zwarte achtergrond zitten een paar mensen, waarvan een man opstaat als we aan komen rijden. Hij maakt een gebaar dat hij wel mee wil rijden. Hij heeft 1 tandje in zijn mond, die lacht hij gul bloot. We vragen hoever hij mee wil rijden. Of we naar Tineghir gaan, of naar Rich. We halen onze schouders op. Op onze vraag hoeveel kilometers hij mee wil, steekt hij vijf vingers op. Okay, stap maar in.
Hij heet Saïd en neemt plaats op de bank bij de tafel. Die schuif ik een stukje naar voren, anders past zijn buik er niet tussen. We zijn koud 20 meter verder als een vrouw uit een huis vandaan stapt en ons op de thee vraagt. Ze is heel enthousiast en goedlachs, Saïd reageert ook enthousiast, dus even later zitten we met zijn allen binnen in de ‘salon’. Net voor de voordeur heeft Rebha een tonnetje staan met 3 kraantjes er aan, voor de dorstige reiziger.
De salon is lekker warm en Rebha en Saïd leggen een paar zachte dekens op de grond. Rebha ging net thee maken, wij vragen thee zonder suiker, zeker weten? Zeker weten. Er komen biscuitjes op tafel, brood en olijfolie, en een schaaltje gesmolten boter. We hebben net gegeten en geven aan dat we alleen thee willen, het wordt geaccepteerd. pfffff.
Co mag met Saïd op de foto, en ik met Rebha, later nog samen. Er is sfeervol licht in het kamertje, ons fotografenhartje bloeit op. We geven Rebha een paar kledingstukken, ze is er blij mee. Er stapt nog een oudere vrouw binnen, maar we denken dat ze een beetje in de war is, gezien haar reacties op Rebha. We krijgen een glaasje melk, wat aangelengd is met suiker, mierzoet. Wat jammer van de melk. We kunnen ook nog koffie krijgen, maar dat blieven we niet. Shukran.
We nemen afscheid van Rebha en als we buiten staan wijst ze naar de zijkant, daar is een ommuurde ruimte. Als we nog eens langs komen kunnen we daar staan met de camper. Als we terug komen bij de camper haalt Saïd het steentje weg dat hij achter ons achterwiel had neergelegd.
Onder weg noemt Saïd af en toe een naam op van een dorpje, we leren dat een schaap ‘Sjia’ is in het Arabisch, ‘Tfhé’ is een appel en wwiettie een hond. (de woorden zijn fonetisch opgeschreven).
Het is op zich wel een gezellige gast, we hebben geen ‘last’ van hem. Na 5 kilometer maakt hij nog geen aanstalten om ‘stop’ te roepen. Maar dan maakt hij toch een gebaar dat we moeten stoppen. Ik doe de trap uit, maak de deur open en hij stapt naar buiten, maar zijn tas en djellaba blijven op de bank liggen. Oei, zeg ik, hij gaat nog verder mee, maar wat gaat hij doen dan. In de spiegel zien we dat hij bij het achterwiel zijn broek naar beneden doet en langs de kant van de weg zijn behoefte doet. Haha. Er rijden auto’s langs, maar hij zit daar onverstoorbaar. Hij heeft wel een langere jas aan, dus alles is keurig bedekt. Ik zeg, waar zal hij mee afvegen? Even later ziet Co iets door de lucht vliegen, wat het was, dat zag hij niet. Saïd komt binnen en geeft een grote zucht, wij zuchten met hem mee, hij moet er erg om lachen, wij met hem.
We genieten van het landschap, de mensen en mooie kleuren die we zien. In het dorpje Agdoul kwamen we vorige keren aldoor vervelende kinderen tegen, maar nu zijn ze nergens te zien. Eerder stopte Co bij een paar kinderen, die vervelend werden, toen trad Saïd op met een boze stem en vlogen ze weg. We stopten maar niet meer, bij vragenden kindertjes.
Het asfalt op de weg is prima, behoudens plekken waar het water heeft huisgehouden, daar is het voorzichtig aan. Die plekken zijn er veelvuldig, maar zijn goed te doen. Elke keer als we een zo’n plek naderen horen we achter ons ‘doucement’, rustig aan. We zeggen het op een gegeven moment zelf maar.
De tweede foto hieronder is gemaakt voor ons uit kijkend, de derde foto naar achteren toe, wat een kleurverschillen heb je dan.
Onderweg mogen we nog een keertje stoppen van Saïd, hij wil nog even langs de weg zitten. We horen een duidelijke pfrrt. Hij geeft weer een zucht als hij binnen komt, wij zuchten weer met hem mee. haha.
We komen op 11km van Tamtattouchte, daar is een camping bij een auberge, hoog op de berg met uitzicht het dal in richting Tamtattouchte. Saïd geeft aan dat hij wel thee wil drinken. Dat is goed. Het is familie van hem. We bestellen bij Rachid een omelet berber en 3 thee, waarvan 2 zonder suiker. Saïd wilde de thee betalen, maar dat doen wij, evenals het eten.
Even later zitten we samen lekker te smikkelen, met de handen en het brood. Ja, het brood. We zaten te wachten op het eten, toen Rachid snel naar buiten rende, naar de weg. Er kwam een auto aan rijden. Ik zeg, daar komen de eieren. Maar het waren geen eieren, maar een zak met brood. Een belletje, en de bestelling komt er aan. tuut-tuut.
Achter in de zaak lagen wat mineraalstenen en andere stoffige dingen. Saïd kwam naar buiten met een steen in de vorm van een groot ei. Maar we hebben geen belangstelling hiervoor, dus gaat het weer terug.
We gaan verder, en komen door Tamtattouchte. Er komen steeds mee campings bij. Eigenlijk moet ik comping zeggen, want dat zeggen de Marokkanen ook. En nu zagen we het zowaar op een bord staan, comping. We zagen ook een bordje langs de weg staan met ‘breadseller’, hoe ludiek.
We rijden door de Todrakloof, waar het niet erg druk is. Net voor de Todrakloof zijn ze een stuwdam aan het bouwen.
We snappen ondertussen dat Saïd helemaal mee wil naar Tineghir. Hij was op familiebezoek op de plek waar we hem oppikten, maar woont in Tineghir. Daar stapt hij uit, hij ziet er moe uit. We begrepen dat hij 63 jaar is. Hij gaf het aan met 3x 10 vingers en 1x 6 vingers. In het Arabisch schrijven ze van rechts naar links, dus vertalen we het maar andersom naar 63. Ik geef aan dat Co 26/62 is en ik 95/59, dan klinkt 59 toch een stuk beter. Saïd is uiteindelijk 104km met ons meegereden. Toen hij uitstapte keek hij ons vragend aan, ik denk dat hij verwachtte iets te moeten betalen. Maar ik zei Slemma, en hij liep naar huis. Natuurlijk willen we geen geld.
We tanken geld bij een bank, en even later diesel bij het tankstation, de camper heeft dorst, na zoveel kilometers in de bergen. 16km buiten Tineghir, in de richting van de Dadeskloof gaan we rechtsaf een kleine geasfalteerde weg op. Na 1km zien we een plateau, en die draaien we op om te overnachten. Er staat al een campertje van Duitsers, en later komt er nog een Franse camper bij. We zitten heerlijk in het zonnetje en genieten na van een leuke, vrolijke dag.
’s Avonds als we tv kijken, zien we dat het in Nederland onwijs gestormd heeft. Dat wisten we gisteravond al, dus hebben we contact gezocht met onze buren om te kijken of alles bij ons huis goed is gegaan. Dat was het. We zagen op tv ook dat er een NK was in tegenwind fietsen. Wie verzint zoiets, heel ludiek. Helaas werd het ‘afgeblazen’ vanwege de sterke storm.
Het was dus een leuke dag, deze route kunnen we echt aanbevelen, maar dan rijdend van zuid naar noord. Het hoogste punt vandaag was op 2668m, het laagste op 1291m. De laagste temperatuur was -1,5º, het hoogste 21º aan het einde van de dag.
Maandag 10 februari 2020: langs zijweg RN10 – zijweg van RP1510
Vanmorgen was het een stuk warmer dan gisteren, 7º buiten, 14º binnen. Dus dat was wel te doen, tot de zon op kwam.
We gaan verder naar het westen, via de RN10, richtig Ouarzazate. We willen proberen een route te rijden, die noordelijk van de RN10 gaat. Die zal vermoedelijk onverhard zijn. Via de Dadeskloof kun je er ook komen.
Dus gaan we de mooie Dadeskloof in. Als TomTom zegt dat we linksaf moeten, doen wij het maar niet, het is een rood, stoffig pad, waar we niet eens op passen met onze camper. De route wordt 2x aangepast, maar beide keren kunnen we er niet op.
In de Dadeskloof is het vandaag huisvuil ophaaldag, we denken het wat grovere vuil. Wel netjes zo. We zien bij een school een juffrouw gymmen met de ‘petietjes’, ze doen dapper mee.
We keren terug naar de RN10, en besluiten om het een andere keer via een andere weg te proberen. Nu rijden we door naar Skoura, daar is het de wekelijkse souk. We hebben het een en ander aan fruit nodig.
Het is er gezellig druk. We lopen eerst wat rond, bekijken de hooiwagens en de dierenmarkt. De koeien- en schapen/geitenafdeling is gescheiden. We staan eventjes te kijken bij de handel van de schapen en geiten. Als een schaap verkocht wordt wordt er een touwtje op de rug in de krullen geknoopt. Dan weet je dat dit schaap niet meer gekocht kan worden. De dieren staan met een touwtje vast aan een touw dat over de grond loopt. De mama’s staan vast, de kleintjes blijven toch wel in de buurt. Een man knipt zijn schaap nog even mooier.
Het is elke keer weer een leuk gezicht als een man met een schaap loopt, waarvan hij de achterpoten opgetild heeft. Zo duwt hij het schaap voor zich uit.
We kopen 2 kilo mandarijnen, maar de verkoper wil er 12DH voor hebben, 6DH per kilo. Ja uh, we betalen altijd 3DH per kilo, het rit gaat niet door. Maar als we bij een volgende mandarijnenverkoper komen rekent hij ook 6DH per kilo. Zullen de mandarijnen in 1 jaar verdubbeld zijn in prijs. We kopen toch maar 2kilo, het is voor ons nog steeds goedkoop.
Bij Ouarzazate komen we weer langs de paal die zoveel ‘licht’ uitstraalt. Het blijft een vreemd gezicht, je ziet hem al van verre, en van alle kanten straalt het energie en licht uit.
Na Ouarzazate draaien we de RN9 op naar Marrakech. De weg is op veel punten gewoon slecht, we rijden rustig aan. En worden dan ook vaak ingehaald, ook op punten waar het eigenlijk niet kan. Het blijft opletten geblazen.
Bij Agouim gaan we linksaf de RP1510 op, naar Aoulouz. Het is gelijk ‘weg van de snelweg’. En we rijden direct weer een mooi plaatjesboek in, wat is het hier toch mooi. Er zijn zoveel kleuren in het landschap, na elke bocht is het weer anders. Ik vergelijk het vaak met de kruidenbergjes in de medina.
Een oudere man loopt tegen een steil stuk omhoog, en gebaart dat hij mee wil rijden. We vragen hoe ver? Naar de souk, niet zover. Het is Mohammed, hij heeft een oog afgedekt met een wit doekje. Hij is blij dat hij mee kan.
We komen langs een punt waar we eigenlijk willen overnachten, maar de man gebaart, doorrijden. haha. Nou dat doen we dan maar. Hij stapt uit in een plaatsje waar er inderdaad een kleine souk is, die net op zijn eind loopt.
Wij rijden nog iets verder en parkeren de auto in een weggetje en lopen terug naar het gehuchtje om te kijken of daar een plekje is in een zijweggetje. Er staat een gasauto uit te laden en daarnaast is een groot gat. Er moet een auto langs met een stiertje in de laadbak. Een man loodst, samen met Co, de auto over het grote gat, het gaat maar net qua breedte.
Uiteindelijk rijden we verderop via een onverharde zijweg omhoog. We parkeren de camper op een klein plateau met een mooi uitzicht over het dal waar we net reden.
We lopen een klein stukje omhoog om te kijken of we nog verder kunnen, maar dat is redelijk steil en het ‘wegdek’ is hier behoorlijk gehavend. Morgen zien we wel waar we de camper parkeren als we gaan fietsen. Er zijn hier overdag veel kinderen, vanwege een paar scholen.
We zitten nog tot 18uur buiten in het zonnetje, dan neemt de zon in kracht af en wordt het te fris. Als we binnen zitten komen er een heleboel kinderen langs, op weg van school naar huis. Dat lijkt ons vrij laat, maar is hier heel gewoon. Ook rijden er diverse schoolbusjes langs met oudere kinderen.
Gaandeweg de avond, tot een uur of 8 komt er nog regelmatig verkeer langs. Auto’s, vrachtwagens, busjes en brommers. Kennelijk zijn er verderop, richting de berg, nog een paar dorpjes.
De schaduwen worden steeds langer, en de kleuren om ons heen steeds intenser. En dan is de zon weg, en kan de maan weer zijn licht over ons schijnen.
Laagste punt vandaag 1133m, hoogste punt 2041m. De RN9 vonden we op heel veel punten slecht om te rijden. De RP1510 is redelijk voor een lokale weg. 6 Jaar geleden was het wegdek nieuw, het wordt elk jaar minder. Maar we rijden rustig aan, dan heb je ook meer gelegenheid om om je heen te kijken en te genieten van het mooie landschap.
Terug naar periode 05 | Terug naar ‘overzicht‘ Naar ‘coordinaten‘ Naar ‘reisroute‘ | Verder naar periode 07 |