22 januari t/m 26 Januari 2020
De eerste dag van deze periode kun je direct hieronder lezen, wil je een van de andere dagen lezen klik dan op de link van die dag:
22 januari vind je direct hieronder
Ga naar 23 januari – Ga naar 24 januari – Ga naar 25 januari – Ga naar 26 januari
Klik op een foto om het groter te bekijken. Daarna kun je via de pijltjes bladeren door de foto’s. Veel lees- en kijkplezier.
Als je het handig vindt, kun je je aan de rechterkant aanmelden voor de nieuwsbrief. Dan krijg je automatisch een mailtje als ik een nieuw reisverslag heb geplaatst.
Woensdag 22 januari 2020: Bou Ahmed
De dag begon bewolkt, met een klein spatje, wat amper de boel nat maakte. Tegen de tijd dat we gingen fietsen, na de middag, kwam de zon door.
We zijn weer naar het dorp Bou Ahmed gereden. Wij dachten altijd dat de camping in Bou Ahmed lag, maar officieel is het Centre Chmaåla. Doordat ze in het dorp met de wegen bezig zijn stuift het er enorm, het prikt in de ogen, al dat zand.
Vlak voor de lange brug gaan we linksaf een onverharde weg in. We rijden direct langs allerlei huizen, die hoog boven ons tegen de bergwand zijn gebouwd. Regelmatig zien we de hooibergjes die je hier vaak ziet. Overdekt met een net, met daar aan stenen tegen het opwaaien van het net en het wegwaaien van het hooi.
Langs de rivierrand liggen allemaal frisgroene akkertjes. Tijdens de rit maken we af en toe een buiging. We hebben nl. het idee dat er telkens voor ons geklapt wordt. Maar het blijkt dat het ’t plat slaan van de kif is. Het hele dal door klinkt het slaan.
We vermaken ons prima tijdens de rit, het is hier zo mooi. Na elke bocht is er weer iets nieuws te zien. Dit is wel de mooiste tocht van de drie die we tot nu toe gemaakt hebben.
Bij een huis zitten, beneden ons, twee vrouwen en een jongetje. Hij roept ons aan, dus we stoppen eventjes. Hij vraagt of we water willen, ja, dat is wel goed. Dus we stappen van de fietsen af en nemen ze aan de hand mee het steile pad af. Het jongetje houdt de hond op afstand die langs het pad ligt.
Beneden schud ik handjes met mama en haar dochter, maar ze zijn erg stug en snappen niet wat we komen doen. Ze hebben waarschijnlijk niet de vraag van haar zoontje gehoord. Nou, dan gaan we weer hoor, Slemma.
We rijden drie vrouwen achterop die een enorme bos takken op hun rug dragen, jeetje wat is zo’n bos groot, en wat zal die zwaar zijn. Ze maken ruimte zodat we langs kunnen fietsen. Ik maak een gebaar van, wat zwaar. De vrouwen moeten lachen, een van hen haalt lachend haar hand langs haar voorhoofd, net of ze het zweet er af moet vegen.
We zien verderop dat de weg behoorlijk omhoog gaat, we hebben er 14km op zitten, dus we gaan de terugweg aanvaarden. We staan voor een huis met een kleurig kleed aan de muur en ik maak een foto van het uitzicht, over het aardappelveldje heen. Ze zijn hier redelijk zelfvoorzienend, wat ook wel moet als je zo afgelegen woont. Ook uit dit huis horen we de kifslaan geluiden.
We keren om en komen zo de vrouwen met de takkenbossen weer tegen. Ik vraag of de takken voor de oven zijn voor het brood / gobs. Een van de vrouwen herhaalt het woord gobs en wijst voor zich uit, of we mee gaan. We keren de fietsen om en lopen met de vrouwen mee.
Het blijkt dat we zojuist voor haar huis hebben stilgestaan, net voor we omgekeerd zijn. We gaan door de geul naar boven naar de voordeur, even later zitten we op twee krukjes buiten in het zonnetje. Mama loopt naar beneden, linksaf de weg op en komt even later terug met 2 eitjes, die mogen we meenemen. Oei, we hopen dat ze heel beneden komen, straks hotsend en botsend over de weg. Maar we nemen ze dankbaar aan. Dan brengt ze een sinaasappel, die is heerlijk sappig Het valt me op dat het om het huis heen heel erg netjes en schoon is. Dus verzamel ik de sinaasappelschillen, die ze van me overneemt om weg te gooien. Een jongetje staat ons al een tijdje aan te gapen, af en toe verlegen lachend. We geven hem een taak, wil jij een foto van ons maken met onze telefoon. Dat wil hij heel graag. Hij maakt er gelijk een serie van, haha.
Dan mogen we binnen komen. De dochter is het toilet aan het schoonmaken, een sta-wc, er wordt met trots op gewezen, we maken een complimentje.
We nemen plaats op de bank in de keuken. Papa is ondertussen ook thuis gekomen. Het is een nette keuken, net als om het huis heen is alles ruim en schoon. Komt vast door de hardwerkende dochter, die we af en toe met een emmer water naar buiten zien lopen. De muren zijn vrolijk groen geverfd. Ik maak een complimentje over de ruimte.
De thee komt op tafel, mierzoet, we hadden wel bla sukar gevraagd, maar dat werd waarschijnlijk niet gesnapt. De thee wordt in geschonken en papa zet een tajine op tafel met brood. Waarschijnlijk is het etenstijd voor de familie, jeetje, nu eten we hun eten op. Ik gebaar dat zij hard hebben gewerkt en dat het eten voor hun is. Maar we moeten toetasten. We nemen een stukje brood en eten een paar hapjes mee. Het is heerlijk gekruid. Er zitten aardappels, wortels en doperwtjes in. Het is bijzonder smakelijk.
Ondertussen horen we constant het slaan van de kif. Het geluid komt uit een kamer met een dichte deur. Ik vraag aan papa of hij rookt, maar dat doet hij niet. Dan maakt mama een gebaar dat het om te snuiven is, okay, ja dat kan natuurlijk ook.
Even na drieën nemen we afscheid. Ik geef mama een mooie ketting uit Tafraoute als bedankje voor haar gastvrijheid, shukran. Ze doet hem gelijk om en is er blij mee. Een dikke zoen op de wang en we worden door ca. 10 mensen/kinderen uitgezwaaid, slemma.
Het licht wordt steeds mooier in de bergen, zo later in de middag. Het is een genot om deze route terug te rijden, je ziet sowieso alles weer van een andere kant. En terug lijkt altijd wel sneller te gaan dan heen.
Onderweg zien we hoog boven ons nog twee onvervalste Marokkaanse droogmolens, vol met was.
Door het dorp heen stuift het weer van alle kanten, arme mensen die hier hun nering hebben. Bij de camping rijden we een ietsje door, naar de ‘village de pecheurs’, de vissersafdeling. Hier is de stoep helemaal gereed, je ziet nu goed het patroon, het witte hebben ze er grotendeels afgeveegd.
Om half 5 zijn we weer thuis, home sweet home. Het was een leuke dag met een fietstocht door een prachtig gebied. Zie hieronder de gegevens van Komoot. We hebben 29km gefietst, we startten op 0m hoogte, en keerden om op 250m hoogte. We hebben in totaal 470 hoogtemeters bedwongen. Bekijk onze route van vandaag op Komoot.nl
Donderdag 23 januari 2020: Bou Ahmed – Thar Es Souk
We hebben een prachtige zonsopkomst. Ik fotografeer het vanuit het dakluik achterin, op knietjes op het bed. Bij toeval zie ik al het moois weerspiegeld in het water dat op het zonnepaneel ligt, het geeft een mooi effect.
In Marokko is het dezelfde tijd als in Nederland. We reden om 10.15uur naar de poort van de camping, en riepen Saïd, de beheerder om af te rekenen. Hij lag nog in bed, en kwam in zijn ogen wrijvend naar buiten. We wisten dat hij nooit vroeg wakker is, maar 10.15uur, dan wordt het al eens wat, toch? . Hij moest helemaal even denken wat we hem moesten betalen. Vorig jaar was het 30DH incl. stroom, dus we gaven hem 150DH, voor 5 nachten. Hij was al blij dat hij het niet uit hoefde te rekenen, haha. Tot een volgende keer.
We rijden naar de bron, achter de militaire post om water in te nemen. Co stapt onder de douche, ik ben nog even buiten foto’s aan het nemen. Dan hoor ik, Holla Maryam (mijn Marokkaanse naam). Wie kan dat nu zijn. Het is een man en hij geeft aan dat hij de broer is van Fatima Zahra, het meisje waar we zondag binnen gezeten hebben. Zij had een foto van ons tweetjes gemaakt met zijn telefoon, dus we werden herkend. Trouwens, toen we dinsdag van de markt terug liepen werden we op straat aangesproken door een zus van Fatima Zahra, ook zij herkende ons. Nu is dat niet zo heel moeilijk hoor, we zijn op dit moment de enige Europeanen die hier rondbanjeren, haha.
Na het douchen toppen we de watertank af, kunnen we weer even vooruit. Om 11.15uur gaan we werkelijk op pad. We maken een foto van de straat met aan weerskanten de splinternieuwe stoep. Dat zal allemaal wel klaar zijn als we de volgende keer weer hier komen.
We draaien de N16 op richting Jebha, dat is het laatste plaatsje voordat je de bergen in gaat. Er wordt veel aan de weg gewerkt, tijdens onze hele route tot waar we nu zijn. Toen we in 2013 de 1e keer in Marokko waren was de N16 net nieuw, nu zijn er veel plekken die onderhanden genomen moeten worden. Dat komt door beschadigingen na steenlawines, verschuivingen en verzakkingen.
Er is weer genoeg te zien onderweg, er zijn veel mensen langs de weg. We zien twee oudere vrouwen de berg oplopen, ieder met 2 hooibalen op hun rug, ik geef het je maar te doen, wat een powervrouwen. We zien vrouwen met ezeltjes, die zwaar beladen zijn met takken. We zien de bivaktentjes, vlak langs de weg, van de militairen die de kust bewaken. En overal de fris groene akkertjes. Er wordt weinig gewerkt op de akkertjes, het is nu groeitijd.
Voor Jebha gaan we rechtsaf de RP4113 op. Voor ons een nieuwe route, deze hebben we nog niet eerder gereden. Het is een prima weg met goed asfalt. En prachtige uitzichten de dalen in. Er zijn heel veel bloesemboompjes, daar worden we altijd zo vrolijk van. Het is een mooi geheel, de bloesem in combinatie met het rood en groen van de landerijen. Bedenk daar witte en gekleurde huizen in, en je hebt een ansichtkaart.
We rijden steeds hoger en hoger en zien dat het verderop bewolkt is, met laag hangende wolken. We rijden zo de mist in. We stoppen om te kijken hoe we verder zullen rijden. In Bni Rzine steken we de N2 over om verder de RP4113 te rijden. TomTom zegt dat het onverhard wordt, maar die zegt wel vaker iets wat niet klopt.
Na een tijdje rijdt een auto ons voorbij, die verderop aan de kant stopt. De chauffeur gebaart ons te stoppen. Hij vraagt waar we heen willen, naar Taounate, is ons antwoord. Dat gaat niet als we deze kant op gaan, de weg wordt straks ‘difficile’. De man die achter hem zit is hevig aan het gebaren dat we terug moeten. Ik begin ook maar die kant op te gebaren, terug dus, want het is duidelijk dat we niet verder kunnen. Okay, zegt de man, willen jullie nog hash kopen? Nee, dank u.
Terug naar de N2, rechtsaf richting Ketama. Dit stuk van de N2 is geen bal aan, saai, veel bomen, mistig, nat, sneeuw in de kanten, een mistroostig geheel. Niet om nog eens te rijden. Bovendien is de weg ook nog slecht, je moet goed opletten op gaten en verzakkingen.
Vlak voor Ketama stoppen we op een plateau om thee te zetten. Voor ons staat een auto die helemaal achterover hangt. Co zegt, zal het een kifauto zijn. Even later stopt er een andere auto naast hem, de raampjes gaan open, dus toch….
Buiten zit een hond verwachtingsvol naar ons te kijken. We hebben nog zo’n rond, Marokkaans brood, die we gekregen hebben en niet eten, omdat we ons eigen roggebrood hebben. De hond heeft binnen no-time een half brood naar binnen geschrokt. Hij ziet er goed uit, maar als hij loopt heeft hij zijn staart tussen de poten, hij heeft dus al het een en ander meegemaakt, helaas.
We komen heel veel taxi’s tegen, er is vast ergens markt. En dat is er, als we in Ketama de N8 opdraaien, richting Taounate, we gaan er dik en dwars doorheen. Het is de hoofdstraat maar wat is het hier een bende De weg is één en al gaten, en één vieze blubberzooi. Het is onwijs druk met auto’s, en af en toe staan ze nog in de weg ook. Het is stapvoets rijden en goed uitkijken of je niets raakt.
Als we staan te wachten op tegenliggers, staan we voor een broodkraam. De man gebaart of we een brood willen, nee shukran, we hoeven niet. Ik heb mijn raam open om te kijken of we langs een auto kunnen. Iemand duwt een brood door het raam naar binnen, ik kijk op en de broodman gebaart lachend, een cadeau voor jou, okay shukran. Ik zeg, hebben we net wat brood geloosd, hebben we weer een nieuwe voorraad.
Een jongetje loopt de hele tijd mee naast de camper, te vragen om geld, l’argan, dinero, euro… rot op joh. Uiteindelijk wordt hij door een parkeerwachter weg gestuurd. We zien een hooiwagen de weg op draaien, jeetje wat zijn ze toch enorm groot. Deze heeft over de gehele lengte en breedte een zeil over het hooi, tegen de regen.
Er zijn veel vriendelijke mensen langs de weg, zelfs in Ketama worden we enthousiast begroet, er gaan veel duimen omhoog, leuk. Daar worden we blij van. Een vorige keer vonden we het hier een sombere boel, met donker kijkende mensen, dit komt toch even anders over.
Na een paar kilometer, als we de bossen uit zijn opent zich weer een mooi landschap voor ons. Met uitzichten de kleurige valleien in. Even later komt ook het zonnetje er bij. Wat wel dan weer jammer is, er ligt af en toe heel veel afval langs de weg, wat kunnen mensen er soms een troep van maken.
Vlak voor Taounate tanken we, we weten immers niet of we nog wat tegenkomen. Dan rijden we de R510 op. Deze weg hebben we 2 jaar geleden ook gereden, en in dat verslag staat dat we het hier erg mooi vonden.
Als we er op rijden, komt niets ons bekend voor. Kijk dat is een voordeel, kunnen we het gewoon opnieuw beleven. Het is inmiddels 18uur, dus we willen eigenlijk wel een plekje vinden voor de nacht.
We kijken of er nog mensen enthousiast zwaaien, maar ze zijn niet meer buiten, en de paadjes zijn te smal om op te rijden. Dan vinden we in een dorpje een klein terrein naast een kerkhof.
Maar als het eten bijna klaar is wordt er op de deur geklopt. Een politieman vraagt wat we hier gaan doen. We willen hier een nachtje slapen en morgen weer verder reizen, naar Berkane. Even later is hij terug met een jongeman die wat Engels spreekt. Uiteindelijk komt het er op neer dat het hier niet veilig is en we niet kunnen blijven staan. Co zegt, de Marokkanen zijn toch allemaal vriendelijke mensen, de jongeman moet er wel om glimlachen. Maar de politieman is onverbiddelijk, hij heeft gebeld met zijn meerderen en het mag niet, punt uit.
We vragen of we wel nog even mogen eten, dan zijn we met 10 minuten weg. De agent geeft aan dat hij een motor heeft en wel voor ons uit wil rijden naar de volgende plaats, zo’n 8km verderop, Thar es Souk, daar mag je wel staan en sta je veilig. Kijk dat is dan wel weer aardig.
Even later rijden we onder escorte door het stikdonker naar Thar es Souk. Wat is het onwijs donker buiten, gelukkig is de weg goed. Even voor de plaats stopt de agent en zegt dat we naar het centrum moeten rijden om zelf een plekje te zoeken. Hoezo, niet verantwoordelijk willen zijn, en afschuiven…. We hopen dat we hier niet ook weg gestuurd worden.
We zien een tankstation en vragen aan de pompbediende of we hier mogen overnachten. Hij wijst naar een plekje aan de kant, en zegt dat het hier bewaakt is. De poten gaan uit, we installeren ons maar even later wordt er weer op de deur geklopt, wat nu weer.
De bewaker van het tankstation, bonjour, ça va? Ça va bien. Hij gebaart naar achter de camper, daar is een grote ruimte met een smeerkuil, daar mogen we wel in staan. Dan staan we stiller en droog, het regent inmiddels behoorlijk. Zucht, okay, doen we, je moet ze wel te vriend houden toch, die bewakers. Eindelijk dan toch een plekje om te slapen.
Om 22uur wordt er weer op de deur geklopt. De bewaker, hij heeft een jonge vrouw bij zich, ze is Amerikaanse, Bianca, ze woont in het gebouw boven de garage. Ze was afval aan het wegbrengen en ze werd door de bewaker gevraagd om even met ons te praten. Ze is hier nu 1 jaar en praat vloeiend Arabisch. Ze blijft nog een 1 jaar, ze doet iets in het jeugdwerk in het dorp. Ze moest vertalen dat het hier veilig is en rustig. Co zegt, het kan toch per kilometer verschillen, die veiligheid. 😉
Hoogste punt vandaag was 1766m, laagste temperatuur 4º, hoogste 18º.
Vrijdag 24 januari 2020: Thar Es Souk – Maghraoua
Vanmorgen om 6 uur wordt er geklopt, door de gardien. We hebben niet het idee dat het bij ons is, dus reageren we niet. We waren trouwens al wakker. De man kucht een paar keer, en even later wordt er weer geklopt, nu meer naar achter op de camper.
Hij klopt nu aan de achterkant dus Co reageert. De man zegt dat-ie naar huis gaat, bien, tot ziens. Hij loopt weg, 5 minuten later klopt hij weer. Het is duidelijk, hij wil iemand spreken. Co trekt zijn kleren aan, ik geef hem het kleingeld dat we hebben, 10DH, ik heb alleen nog groot geld in de knip.
Co doet de deur open en wrijft in zijn ogen. Ah, bonjour monsieur, heeft u goed geslapen. Hij zegt dat-ie naar huis gaat, het is 6uur. Co bedankt hem voor het bewaken en geeft hem het geld. Of we ook niet nog een telefoon voor hem hebben. Nee, dat hebben we niet. Hebben we niet een cadeau voor hem, voor ‘le petite’. Co geeft hem nog 2 t-shirts en hij gaat blij op huis aan. Ja, dat maak je allemaal mee als camperaar.
Vanmorgen maak ik een foto van onze camperplek in de garagebox. Ik zie dat de stoel van de bewaker bij de voorkant van de camper staat, dus daar heeft hij de nacht op doorgebracht, jeetje, wat een werk.
Rond 9uur gaan we rijden, eerst vervolgen we de R510 en slaan dan op een gegeven moment rechtsaf de RP5413 op. Die is tot onder aan het stuwmeer prima te doen. Het stuwmeer is mooi in het vroege ochtendlicht, fotootje.
Voorbij de stuwdam is het gedaan met de goede weg, er is gewoon geen weg meer, althans geen asfalt. De stukken waar helemaal geen asfalt meer is zijn eigenlijk nog het beste te rijden. Als er beetjes asfalt zijn zitten er grote gaten in, dan is het goed uitkijken. Vooral in de scherpe bochten tegen de bergwanden aan is het goed uitkijken. Hier kalft de weg aan de dalkant behoorlijk af, het is goed dat we niet langer zijn dan onze 7.35m. Deze weg duurt ca. 24km lang, pffff. En de omgeving is ook niet mooi, vrij saai, dus heb ik het aangetekend op onze kaart, niet meer doen.
Pas als het de R508 wordt is de weg goed te noemen en wordt de omgeving ook weer interessant. Dat houdt in, bewoond, groene akkertjes en er zijn mensen om te groeten.
Onder de middag hebben we gezelschap van een schaapsherder, een jonge jongen die alle tijd heeft. We zitten overigens in het Franse gedeelte, en dat is wel fijn, daar kunnen we ons een stuk beter in uitdrukken dan in het Arabisch en/of Spaans. 😉
Hij heeft 4 broers en 4 zussen, 1 broer woont er in Italië. Zelf blijft hij het liefst in Marokko. Hij is nieuwsgierig en vraagt van alles, wij ook aan hem, leuk weer. Even is hij weg, want zijn schapen gingen gewoon verder, dus hij moest ze even terug halen. Ze grazen ca. 3 uurtjes, dan gaan ze terug op stal.
We rijden door Taza, een grote stad. De Marokkanen spreken deze naam uit als ‘Tezza’.
Dat hebben we al even niet meer gedaan, door een grote stad rijden. Het was een week geleden door Tetouan. Dan rijden we zuidelijk van Taza weer het landschap in. Er staan huizen, geïsoleerd of in groepjes bij elkaar. We komen weer mensen tegen en er zijn mooie kleuren. De weg is goed te noemen.
Er loopt een kip over de weg, min of meer in galop, Co maakt de bijbehorende klikklak geluiden erbij.
In Nederland hebben wij vaak een schuurtje in onze tuin, maar hier zien we een huis met het schuurtje op het dak.
We houden een theepauze, met een mooi uitzicht. In de verte zien we de Hoge Atlas met een groot sneeuwdek. Na de theepauze wordt de weg weer slechter, maar het zijn vooral gaten om te ontwijken.
We eindigen de dag in Maghraoua. We zien een gendarmerie en ik loop naar de mannen toe die buiten staan te praten. Een van de mannen loopt naar mij toe, hij spreekt Frans. Ik vraag of we hier kunnen overnachten. Ja hoor, hij wijst me een plekje aan naast de 2 schoolbussen die bij het politiebureau staan. Een pracht plek en nog lekker in het zonnetje, kan de camper even opwarmen. Hij neemt onze paspoorten mee naar binnen.
Een kwartiertje later lopen we ook naar binnen, ze zijn druk bezig de gegevens in te brengen. Ze vragen waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Ze geven advies hoe we het beste kunnen rijden, toevallig hebben we die route al in TomTom staan. Volgens de agent is deze route erg mooi.
Er wordt door 2 mannen warm eten binnengebracht en we worden uitgenodigd om ‘real Morocco food’ mee te eten. We raden, couscous? Nee, normaal eet men dat wel op vrijdag, maar deze agenten niet. Het is gebraden kip, en die smaakt prima, is lekker gekruid. Er is een fruitje toe. Tijdens de maaltijd hebben we een leuk gesprek met de mannen, in het Engels, jawel.
Op deze post blijft een agent 3 jaar, dan gaat-ie naar een andere plaats/locatie. 3 Jaar is vanwege de kou, die hier kan heersen. De agenten die hier werken hebben hun familie in Taza wonen. Er wordt op dit moment in het dorp gebouwd aan een paar huizen, zodat de volgende agenten die hier 3 jaar komen werken hun familie in de plaats zelf hebben wonen. Bij de camper gaan we nog eventjes in het zonnetje zitten, kan nog net.
Het hoogste punt van vandaag was 1523m, het laagste punt 414m, de hoogste temp. 14,5º, en de laagste 6º.
Zaterdag 25 januari 2020: Maghraoua – Sefrou
De agenten werken en leven hier dus 3 jaar, op deze plek, dat mogen ze niet langer dan dat, zo geregeld vanuit de overheid, vanwege de kou. Ik kan me het goed voorstellen, wat is het hier koud nu. Dat zal niet het hele jaar door zo zijn, maar nu wel. Het gebouw heeft geen verwarmingsinstallatie. Toen wij gistermiddag binnen waren en meegegeten hebben was het binnen kouder dan buiten. Ze waren dan wel dik aangekleed, maar je leeft van ’s ochtends tot ’s avonds in een koude temperatuur.
Ze wonen en werken allemaal in hetzelfde gebouw, je moet dan toch wel aardig met elkaar overweg kunnen, wil je het een beetje gezellig hebben. De sfeer was goed gistermiddag tijdens het eten. We kunnen ons voorstellen dat ze het leuk vonden om ‘vreemden’ te ontmoeten, dan heb je weer even andere praat.
Ik schreef gisteren dat er woongelegenheden gebouwd worden voor de gezinnen van de agenten, die nu in Taza wonen. Ik kan je vertellen dat er hier weinig te beleven valt, dan kun je misschien toch maar beter, zonder man, in Taza wonen.
Na 3 jaar hier gestationeerd te zijn, worden ze overgeplaatst naar een ander werkgebied. Een van de mannen had 5 jaar in Marrakech gewerkt, en dat was hem goed bevallen. Hij zou zo weer terug willen, wat een groot contrast met hier.
We openen de gordijnen en zien de vorst op het voorraam staan, dat hebben we nog niet eerder meegemaakt in Marokko. Wel op de dakluiken, maar die waren nu niet aan gevroren. Even later is het ‘ijs’ weg, vanwege de warmte van binnenuit. Buiten is het 0,5º, binnen 9º, het houdt niet over.
We wilden afscheid nemen van de agenten en nog wat vragen over hun werk hier, maar de deur en luiken waren nog gesloten. Zelf weten hoor……
Als we wegrijden komt er net een politieauto het terrein afrijden, met beslagen ramen dus hij wacht nog even. We zwaaien naar elkaar en rijden verder naar het zuiden, richting Sefrou.
We rijden door de bergen met beneden ons af en toe een gehuchtje. De weg slingert maar door, er is geen stukje recht. In de bochten, waar het water vanuit de bergen overheen gaat, moet je goed uitkijken, daar is het vaak slecht. Maar het is ook uitkijken geblazen voor de vele gaten en rafelige randen. Onderweg laten we de politiewagen langs, er klinkt een toeter en er is een zwaaiende hand uit het raam, doei.
Op diverse plekken zien we nieuwe muurtjes langs de weg, die moeten het afkalven van de weg tegenhouden. Langs de weg staan ook de wit met gele paaltjes met de afstand naar de volgende plaats. Ik zie een paaltje met 41 erop. He, zeg ik, 5km terug stond er ook al 41 op. Co zegt heel droog, misschien hadden ze er twee.
Van de week zei ik dat een route twee keer rijden niet erg is als je de eerste keer niet meer helemaal in gedachten hebt. Maar het kan ook een nadeel zijn, je vergeet dan ook de slechte stukken. Nou die waren er plenty. Ik denk dat in die 5 jaar tijd de wegen behoorlijk slechter geworden zijn. We klagen niet snel, zijn wel wat gewend, maar het was nu vooral, heel lang, heel slecht.
Op 1477m komen we de 1e sneeuw tegen langs de weg, even later ligt het ook op de weg, vooral in de schaduwstukken. De weg is op de schaduwstukken na, vrij van sneeuw, dat is wel fijn. En ook hier zijn hele stukken waar het asfalt weg is, en door de sneeuw wordt het een spekachtige laag.
Soms zie je huizen staan op plekken waarvan je denkt, wat moeten die mensen daar nu. Er zijn geen akkertjes, dus ze moeten alles inkopen, voor de schapen en geiten is er amper iets te eten, waar zullen ze van leven. En ook zo afgelegen. Vaak staan de huizen ver bij de weg vandaan, er gaat alleen een pad heen. Bij de huizen zien we vaak mensen staan, wij kijken naar hun, en zij naar ons. Ze zwaaien vriendelijk naar ons terug. Bij sommige huizen staat een zonnepaneel op een paal, net als in de regio Imilchil. We zien ook veel elektriciteitspalen staan, en dat voor zo’n dun bevolkt gebied.
We nemen een lifter mee, de man blijft maar shukran zeggen. Gisteren hadden we drie keer lifters mee, allemaal blij dat ze mee mochten rijden, en gelukkig moesten ze niet echt ver mee. De lifter van vandaag stapte, na ca. 6km, uit op een piepkleine lokale markt. Aan de linkerkant stond de politieauto, dus hadden we nog even contact met de mannen. Aan de andere kant van de weg werd net een kip geslacht, klaar terwijl u wacht.
We zien een paar keer gele ‘bushokjes’ langs de weg. Maar het zijn een soort waterhuisjes. Er wordt water uit de bergen opgevangen en dat komt in een klein bassin. Ook zien een we grotere gebouwen waar een betonnen levada aanvangt of eindigt.
Dan komen we op een punt waar we volgens TomTom linksaf moeten. 5 Jaar geleden zijn we hier rechtsaf gegaan omdat we genoeg in de sneeuw hadden gereden. De weg linksaf gaat omhoog.
We besluiten nu om linksaf te gaan, maar komen na 1,5km in de sneeuw terecht, en zien met de verrekijker dat de weg verderop besneeuwd blijft, daar gaan we dus niet heen. Gelukkig is er een eindje terug, op een breder stuk in een bocht, een deel vrij geschoven. Met stappen meet ik het uit, het is 8m breed. Dat zou net moeten kunnen. Na heel veel keer kleine stukjes voor- en achteruit steken komen we andersom te staan, pfffff. Anders hadden we alles achteruit moeten rijden tot de splitsing, met een paar bochten erin en sneeuw op de weg, zou dat een straf zijn. We waren blij dat we weer terug waren op het asfalt, dat was effe te gek.
Mocht je deze route willen rijden dan vind je op dit punt de splitsing: N33.668496, W4.127484. Komende vanuit het noorden ga je rechtsaf naar beneden.
Dan denk je, we rijden naar beneden dus raken we uit die sneeuwbende vandaan. Maar dan moeten we een stukje door het bos, en dat ligt aan de noordkant van de berg. Hier ligt behoorlijk sneeuw op de weg, wel aangereden door andere auto’s maar toch. Ook moeten we af en toe weer omhoog rijden, en dat op die gladde onderlaag, gelukkig komen we hier goed doorheen, maar we zijn blij als we lager komen en de sneeuw verdwenen is.
Zo’n 20km voor Ighzrane wordt de weg redelijk normaal, en voorbij die plaats is het een gewone asfaltweg. Evengoed nog wel uitkijken voor gaten en verzakkingen, maar we kunnen weer opgelucht ademhalen. De omgeving verandert weer in het frisgroen van de akkertjes en heuvelachtig terrein.
Deze route hebben we nu 2x gereden, 5 jaar geleden voor het eerst. We zullen hem niet zo snel weer doen. De weg is heel slecht en de omgeving vonden we saai. Ook doordat je vaak maar heel langzaam kon rijden, duurde het erg lang. Weten we ook weer.
We komen om kwart voor 5 aan op de camping in Sefrou. Hier stonden we 5 jaar geleden ook. Volgens het boekje van Edith Kohlbach was de camping gesloten. Toen betaalden we 50DH om te staan, zonder enige voorzieningen. De prijs is hetzelfde, nu hebben we wel stroom, vanuit het woonhuis. Maar voor de rest is er niets. Het sanitair is een grote janboel met troep. Volgens de vriendelijke man waar we aan betalen is alles onder constructie. Nou dat zal waarschijnlijk nooit meer anders worden, denken we.
De twee dochtertjes des huizes zijn rond de camper aan het spelen, ze kijken elke keer met een schuin oogje of wij het wel zien, ze vinden het reuze interessant. De camping ligt hoog gelegen, met een mooi uitzicht op de stad.
Hoogste punt van vandaag was 2140m, het laagste 553m, hoogste temperatuur 9º, laagste 0,5º, dat was vanmorgen vroeg.
Zondag 26 januari 2020: Sefrou – Meknes
Honden? Hadden ze hier honden, ik kan zeggen van wel. Gisteravond hebben we een paar keer de deur open gedaan om ze weg te jagen, ze bleven blaffen. Toen we in bed lagen was er eentje een tijdje achter de camper en ’s nachts was er af en toe geblaf, verder was het wel rustig hier. We hebben een mooi uitzicht op de stad en achterin op de bergen.
De lucht is blauw, dat ziet er goed uit. We gaan om kwart voor tien van start, eerst naar Fes, om inkopen te doen bij de Marjane.
We rijden over een weg met strak asfalt. Co zegt, kan dat niet anders? We draaien een kleinere weg op waar weer mensen langs lopen en waar we gaten moeten ontwijken en hobbels moeten nemen. Kijk, zegt Co, dat lijkt er weer op, haha.
We komen een bocht om en daar staan twee vrouwen die zwaaien. Co maakt een gebaar of ze mee willen rijden, dat willen ze wel. Even later hebben we Fatima en Hannah op de bank zitten. Ik mag een selfie maken en maak ook een foto van hun met hun eigen telefoon. Iets hoger met in de achtergrond het slaapgedeelte en keuken. Ik zie ze gelijk kijken, ze vinden het duidelijk leuk. Ze zijn onderweg naar hun werk. Of we zin hebben om thee te drinken, en een omelet te eten. Thee willen we wel, eten hebben we net gedaan.
We komen aan bij hun werk, het is een pretpark met springkussens en tenten met speelgoed voor de kleinste kinderen. We krijgen thee, water en een groot glas jus d’orange. Even later komen er wat mannen aanrijden, ander personeel van het bedrijf.
Als we klaar zijn loop ik naar de vrouwen toe en vraag wat we af moeten rekenen. We krijgen een rekening van de mannen en betalen het genuttigde. We denken dat als de mannen er niet waren geweest dat we het van ze cadeau hadden gekregen, voor de lift. Maar het is goed zo. Zij waren blij en wij hadden een leuk intermezzo. Of we whatsapp hebben? Nee, dat hebben we niet en ons 06 is een NL nummer, en bellen naar NL is best wel duur. Toen kregen we hun 06-nummer, als we weer in de buurt zijn mogen we bij ze thuis komen.
Het laatste stuk rijden we toch maar via de Route National, want TomTom wil ons wel heel erg laten kronkelen over slechte, en onverharde wegen. Zo zien we borden langs komen met 100 er op, jeetje wat hard. En Co zegt opeens, hij doet het nog. Ik vraag, wat? Dit pookje, hoe heet het ook al weer, oh ja, de cruise control. Die hebben we al zolang niet gebruikt.
We doen boodschappen bij de Marjane en kopen bij de Decathlon handschoentjes voor het fietsen. Bij het afdalen in Oud Laou hadden we allebei gevoelige handen, van het steunen op het stuur en stevig vasthouden op het onverharde. We vragen of ze een fluitje hebben om honden op afstand te houden, een Dazer. Maar ze komen met een gewoon fluitje, zoals bij voetbal wordt gebruikt.
Dan gaan we richting Fes, eerst binnendoor, waar we langs een plek komen waar in een rivier groenten worden gewassen. Ja, zo kan het ook.
We moeten een drukke weg oversteken. Voor ons staan twee mannen te wachten om ook over te steken. Als het kan pakken ze elkaars handen vast en zo steken ze over, leuk.
Daar komen we op een weg met een wel heel eigenaardig patroon, dat hebben we nog niet eerder gezien. Ben benieuwd welke artiest dit gemaakt heeft. We zien ook een ‘wijk’ met tenten, gemaakt van allerlei lappen en stukken zeil. We zien een gevangenis, met grote rollen prikkeldraad op palen, Co zegt, zit er wel gaas in het hek?
We draaien de Route Nationaal op en we zien dat er genoeg te beleven valt. Er zijn veel mensen langs de weg en er wordt veel groente verkocht. Ook zien we langwerpige tafels met kleurige stoeltjes erbij. Hier kun je duidelijk iets nuttigen, maar wat???
Het is zondag, dus wordt er gepicknickt door de mensen. Ze zitten in het gras en op kleden onder de bomen. Er wordt gebarbecued, men geniet van het mooie weer.
Er zijn ook diverse olijfpersbedrijfjes langs de route. Als we door een plaatsje rijden is het mistig van de wolken die van de grills komen, het is etenstijd.
Om 16uur komen we aan bij Han en Latifa. Han leest sinds vorig jaar mee op onze site. Ze hebben sinds 2008 een huis aan de oostkant van Meknes, en sinds 2018 wonen ze hier definitief. Toen Latifa hoorde dat we weer in Marokko waren zei ze tegen Han, dan kunnen we ze wel uitnodigen om bij ons langs te komen. Nou, hier zijn we dan.
Het is een hartelijk welkom en even later zitten we binnen, met mooi slofjes aan en een lekker kopje thee. Met daarbij heerlijke Marokkaanse koekjes. We krijgen een rondleiding door het huis, wat is het onwijs mooi ingericht, heel smaakvol. We kijken genietend om ons heen.
Er hangen mooie foto’s aan de wand, zwart/wit, Marokkaanse tafereeltjes. Co zegt, dat vinden wij wel leuk, we zijn altijd fotograaf geweest. Nou, zegt Han, dat treft, ik ook. Kijk een vakbroeder, dat is leuk. Uiteraard komt daar het gesprek vaak op terug.
Op het dakterras genieten we in het laatste zonnetje van de omgeving. Ze kijken uit op de bergen noordelijk van Meknes.
Rond half 6 gaan we een wandeling maken door de omgeving. Het zonnetje schijnt nog en is lekker warm. We lopen naar de ‘volkswijk’ waar de handel levendig is, met veel groente, fruit en, zoals op veel plekken, de 2e hands markt. Zeg maar, producten met ervaring. Onderweg zien we de was buiten hangen. Het midden van de lijn steunt op een stuk hout, dat de lijn van de muur af houdt, vernuftig.
Latifa is een rasechte Marokkaanse vrouw, heel hartelijk en gastvrij. ’s Avonds heeft ze een maaltijd voor ons gemaakt, het smaakt allemaal erg lekker, en is heerlijk gekruid.
De tijd vliegt om, tegen 22uur gaan we terug naar de camper. We mogen ook in het huis slapen, er is ruimte genoeg, maar we geven toch de voorkeur aan ons eigen bed.
In de straat is er ’s nachts een bewaker, die betaald wordt door de inwoners van de straat. In de straat achter deze is er een andere bewaker, in andere straten ook. Ze staan regelmatig met elkaar in contact.
Terug naar periode 02 | Terug naar ‘overzicht‘ Naar ‘coordinaten‘ Naar ‘reisroute‘ | Verder naar periode 04 |