2020 Marokko 30 december

Klik op een foto om het groter te bekijken. Daarna kun je via de pijltjes bladeren door de foto’s. Veel lees- en kijkplezier.

Als je het handig vindt, kun je je aan de rechterkant aanmelden voor de nieuwsbrief. Dan krijg je automatisch een mailtje als ik een nieuw reisverslag heb geplaatst.

Woensdag 30 december 2020: Aourir

Elke ochtend wordt Co geroepen door de Buulbuul, dan wacht hij op z’n dagelijkse halve mandarijn, grappig hoor. Vanmorgen zien we de volle maan heel laag staan, op de hoogte van de zendmast verderop.

We zien al een paar ochtenden een groep vrouwen over de weg lopen. Een tijdje later komen ze terug, ze zijn sportief aan het wandelen. Af en toe loopt er een vrouw echt te joggen, en een groepje doet ook oefeningen met de armen, goed bezig.

Om 11uur vertrekken we te voet vanaf de camping om naar de markt in Aourir te gaan. In de bocht voorbij de camping hebben we tuk, we kunnen meerijden met zo’n groen busje die tussen Aourir en Immouzer rijden. Er is nog 1,5plek, dus Co zit op één bil. De mensen zijn niet zo spraakzaam, het is net of we naar een begrafenis rijden, alleen wordt er dan juist vaak over de overledene gesproken. Maar ja, aangezien we niet naar een begrafenis gaan wordt er ook niet over iemand gesproken……

Als we bij het stoplicht uitstappen kost het een rib uit ons lijf, 5DH (€0,45) p.p., haha, en dat voor 4,5km rijden.

We lopen naar de patisserie waar ze die heerlijke smoothies hebben. Ik bestel twee yoghurtsmoothies met avocado en fruit. Het wordt niet helemaal goed begrepen want even later brengt de jongeman een smoothie en een glas met yoghurt. We vertellen dat we twee van die groene jongens willen, hij gaat het regelen.

Op het terras zitten twee ‘surf’ stellen, één van de meisjes heeft een super kort broekje aan, zo’n spijkerbroekje met rafels. Aan het tafeltje naast hun zit een Marokkaanse man. Als het meisje terug komt van binnen bekijkt hij goedkeurend haar blote benen.

Wij zien dat, Co zegt, hij kan ook omhoog kijken naar Allah. Ik zeg, dat is een keuze die je maakt, die man zal waarschijnlijk tegen Allah gezegd hebben, straks kijk ik weer naar u, maar nu even niet. Hij heeft gelijk, zulke mooie blote benen ziet hij niet elke dag langskomen.

Voor de patisserie staat een oude Renault. We hoorden gisteren van Ingrid dat de meeste oude Renaults zijn omgebouwd om te kunnen rijden op Butagas. Vandaar dat ze zo stinken.

Er komt een mijnheer naar de Renault toegelopen, hij opent de achterklep en begint uit te laden. Wij zitten met onze rug naar een zeil,  de ‘muur’ van het terras, en daar legt hij de kleding uit de auto op een zeiltje neer, even later is de winkel open.

Iets verderop staat een kippenauto, hij is al aardig leeg. De weinige  kippen die er nog in liggen zijn naar de buitenkant gekropen. Een man loopt langs met een aantal kippen in zijn handen, ze worden vastgehouden aan de vleugels.

We lopen naar de markt. Het is soms grappig om te zien hoe inventief de mensen zijn. Een man heeft op een kinderwagen, zo’n kleine waar een kind rechtop in zit, een matras gelegd. Zo verlengt hij in feite zijn verkoopoppervlak, daarop liggen allemaal djellaba’s.

Vaak staat de verkoper achter zijn kraam en is de afstand naar de klant vrij groot, te groot om overheen te reiken als iemand wil betalen. Dan hebben ze een stok met aan het uiteinde een bakje waar je het geld in kan doen, of je je geld in terugkrijgt.

Er is altijd van alles te zien op de markt. Vandaag zijn de stapels met sperziebonen wel erg hoog opgestapeld. Eén van de stapels heeft bovenop een paar sinaasappels liggen, zal wel iets grappigs voor moeten stellen. Zo van, degene die er op een gegeven moment bij kan mag ze hebben.

Er zijn veel pompoenen te koop, de meeste zijn opengesneden, je kunt kennelijk ook een stuk kopen. Ze zijn dan ook wel erg groot.

Een marktkoopman zit knoflookbollen te ontdoen van de losse schilletjes, hij heeft een mand met mooie, schone knoflookbollen voor zich liggen. 

Bij de ingang van de markt zit elke week een man die maiskolven roostert op een bakblik met houtskool. 

Er wordt hevig getimmerd op een stalen pen, die de grond in moet. Hierop wordt een parasol gezet.

En tussen alles door lopen jongetjes met tassen voor de verkoop en anderen met karretjes, béllék, béllék, opzij, opzij. En de bedelaars zijn ook weer vertegenwoordigt. Het gebeurt ook regelmatig dat een vrouw bij een kraam iets aan het kopen is, ons ziet, en dan spontaan haar hand op houdt voor geld.

We lopen terug naar de dorpsstraat, naar de taxistandplaats. We schieten een man aan die bij een groen busje staat, de busjes die naar Immouzer rijden. Hij gebaart ons aan de kant, we zijn de eerste passagiers. 

Als er een ander groen busje aan komt rijden gebaart hij er naar, we moeten met deze mee. Het is dezelfde als waar we mee heen gereden zijn. We herkennen de chauffeur, hij heeft een doek op zijn hoofd zoals een sjeik, een rose/wit geblokte met kwastjes.

We nemen plaats en hij rijdt langzaam verder, op zoek naar meer passagiers. Na het stoplicht stapt er een mannetje in die een aantal zakken meel heeft gekocht. Co heeft hem vanmorgen gezien op de camping en zegt dat tegen hem. Hij schijnt op de camping te werken, maar nu even niet, vanwege de Corona.

De Sjeik keert om en rijdt terug naar waar we ingestapt zijn, hij wil wel meer passagiers mee. Uiteindelijk stapt er nog een man in en gaan we rijden. Het is best wel gezellig op de terugweg. Bij de camping stappen wij uit, de mannen gaan naar Alma, van waar de bus weer terugkeert naar Aourir.


Terug naar 29 december 2020
Terug naar ‘overzicht
Naar ‘coordinaten
Naar ‘reisroute

Verder naar 31 december