
Marokko 2018-2019 – periode 22: 7 maart – 10 maart
Donderdag 7 maart: Skoura – Tamtattouchte
Tegen half 10 gaan we rijden, richting het oosten. En dat kan via 1 weg, de N10.We hebben bij Karim, de eigenaar van camping Amridil gevraagd naar de route bovenlangs Skoura naar de Dadeskloof. Maar Karim geeft aan dat die weg alleen geschikt is voor 4×4, hij is wel erg mooi. Ja hoor, wrijf het er nog maar even in, haha.
Ik geef aan dat wij een maand geleden de route Skoura-Demnate hebben gereden, hij wilde graag weten hoe dat verlopen was. Kan hij weer doorgeven aan andere camperaars die er naar vragen.
De N10 vinden we redelijk saai om te rijden, er is domweg niets te beleven. Totdat je in de buurt van El-Keelaa-Des-Mgouna komt. Daar rij je kilometers lang door dorpen heen. De stad zelf is levendig en gezellig. Achter de dorpen liggen groene akkertjes en af en toe zien we takkenvrouwtjes lopen. Deze streek is bekend om de producten die gemaakt zijn van rozen. In Tafraoute hebben we twee lippen crèmes gekocht, afkomstig uit deze streek. Op een rotonde staat dan ook een giga grote roos, als kunstwerk.

Onderweg als we even stilstaan staan er twee jongens naast de camper. Ze laten een kameleon zien, of we die willen kopen. Co vraagt wat moet ik nu met een kameleon. Opeten….. Dat doen we dus maar niet, dacht ik zo. brrrr
We zien trouwens regelmatig Marokkanen met stoeltjes lopen. Ze kunnen die overal toepassen, op stenen, onder bomen, langs de kant van de weg, op de stoep van de moskee. Stel je er niet te veel van voor, het gaat hier om een stukje karton, multifunctioneel.

We rijden door het altijd drukke Boumalne des Dades, verder naar Tinghir. Daar begint de tocht naar en door de Todra kloof. De weg is prima, mooi glad asfalt, dat is wel eens anders geweest. Ook is het rustig op de weg, weinig bussen met toeristen te zien.

De Todra kloof is zoals altijd overweldigend, wat ben je dan toch nietig tussen zulke hoge bergen. Terwijl we onze weg vervolgen verder door de kloof komt er bewolking opzetten, niet van die mooie witte wolken die we onderweg zagen maar dik op elkaar gepakt en donkere wolken er tussen. Even later zien we tot onze verbazing een paar spatjes op de ramen, dat hebben we al een hele lange tijd niet meer gezien. De temperatuur keldert van 20º naar 14º. Maar we weten dat het in deze streek altijd kouder is als elders.

Tegen 14uur komen we aan op camping Baddou in Tamtattouchte. Het is een mooie camping annex hotel, met goede voorzieningen. Snelle wifi en een heerlijke, hete douche, we dachten houtgestookt. We downloaden een paar films via Netflix, voor regenachtige dagen zoals nu. Het regent flink hier. We hopen dat het hoger op in de bergen mee valt, want we willen via Imilchil de bergen oversteken.
Als ik met zonsondergang naar het dak van het hotel loop heb ik een mooi uitzicht op de omgeving. De zon is net een schijnwerper in het landschap. Op de straten rondom de camping hoor ik overal kinderstemmen. Beneden bij de rivier wordt druk gevoetbald en de oudere jongeren zitten her en der op hun telefoon te kijken, wel dik aangekleed, want het is maar 8º. Op de bergen in de verte zie ik pas gevallen sneeuw liggen, het heeft vanmiddag behoorlijk geregend.

Je ziet bij het verslag niet alle foto’s die we gemaakt hebben. Je kunt ze vergroot zien via de link onder aan deze pagina.

Vrijdag 8 maart: Tamtattouchte – Afourer
Vandaag was een vruchtbare dag, nee, ik moet zeggen, we reden door een vruchtbare omgeving. Vruchtbaar in de zin van de vele akkertjes die we gepasseerd zijn maar ook vruchtbaar vanwege de vele kinderen die we gepasseerd zijn, vriendelijke en niet vriendelijke.
Het was vanmorgen 2º, dus dat is wel frisjes te noemen.Tegen half 10 rijden we weg, richting het noorden, richting huis. Alleen duurt het thuis zijn nog eventjes hoor, we hebben geen haast.
In de verte ligt sneeuw op de bergen maar de wegen zijn gelukkig schoon. We komen langs een watertje en er ligt deels ijs op. Het dorp is nog zeer van de rustige, er zijn nog weinig mensen te bekennen.
Even na 10 uur stapt een jongeman, Yassin, bij ons in de camper, hij wilde wel meerijden, gaf het zelf aan. Hij is onderweg naar een plaats verderop, richting Imilchil, het heet Bou Azmou. Hij laat allerlei papieren zien, een soort registerboekje van zijn familie. Er zit een geboortebewijs in van een oomzegstertje, die is op 14 februari dit jaar geboren. Ook geeft het boekje aan dat zijn vader is overleden. Hij is nu op weg om aangifte te doen dat zijn zus in mei gaat trouwen. Hij heeft ook het legitimatiebewijs mee van zijn zus en haar aanstaande man. Dus elke keer als er iets veranderd in de gezinssituatie onderneemt hij deze lange reis. Ik weet niet meer het aantal kilometers dat hij is meegereden maar we waren ruim een uur verder toen hij uitstapte.
Onderweg was hij een bron van informatie, hij wist veel over de omgeving en de mensen die er wonen. We reden bijvoorbeeld langs een krater van een vulkaan. En hij noemde ook diverse mineralen op die hier gevonden worden. We kwamen twee mensen tegen met detectors, die gingen op zoek naar mineraal stenen.

Doordat het zo koud is zijn de mensen warm gekleed, veelal met een deken over hun kleding, het ziet er wel fleurig uit. In een bepaald gebied werken alleen de vrouwen, vooral op het land, de mannen werken niet. Als ze al werken, is dat als herder van schapen en geiten, in de bergen. Je zag daar veel mannen inderdaad niets doen. Volgens Yassin studeren ze voor zonnepaneel, ze laven zich aan de zon. In een ander deel werken juist de mannen wel en de vrouwen niet. Hier zag je dan ook meer vrouwen in ruste.



De vrouwen dragen wel of niet een band om hun hoofd, een soort sjaaltje. Als ze 1 band om hebben zijn ze getrouwd. Als ze twee bandjes om hebben, zijn ze getrouwd maar nu gescheiden. Als ze 3 bandjes om hebben, is hun man overleden. Het is maar dat je het weet, wel grappig om te weten. Dan ga je er op letten.

Maar over het vruchtbare gedeelte: Het is een lang lint van akkertjes, van dorp naar dorp, ze worden net een beetje groen. Het is veelal granen, voor brood en voor het vee. Ook worden er aardappels verbouwd, alles voor eigen gebruik.
En dan de kinderen, een verhaal apart. We wisten dat we weer door Agdal zouden komen en daar hadden we de vorige keer ook al mot met de kinderen daar. Ze stonden toen in een lange rij midden op de weg. Door foto’s te maken stoven ze weg. Nu zijn tot aan Imilchil de kinderen vervelend. Ze gebieden dat we moeten stoppen, met ernstige en/of boze gezichten.
Yassin adviseert dat we een volgende keer snoep meebrengen om uit te delen. Maar dat willen we nu juist niet, dan hou je het in stand, daar is hij het niet mee eens. Dan heb je in ieder geval geen problemen met de kinderen. Het is maar net hoe je het bekijkt.
Een keer komt hij naast mij op het puntje zitten als er weer een groep kinderen staat. Hij spreekt ze toe vanuit de camper en krijgt een opgestoken middelvinger toe, nou ja zeg. Gelukkig is het na Imilchil heel anders, hier zwaaien de kinderen nog met een mooie glimlach naar ons terug. Dat stemt ons weer gelukkig.

In Bou Azmou stapt Yassin uit en we maken een foto van ons drietjes. Als we weg willen rijden maant hij ons nog even om te stoppen. Of een mevrouw met ons mee mag rijden naar het volgende dorp, dat mag hoor, stap maar in. Ze spreekt alleen Berber, dus dan zijn we gauw uitgepraat. Ze ziet er mooi uit in haar klederdracht en deken. Yassin moet straks het hele stuk weer terug, hopend op een goede lift.

De omgeving waar we door rijden is prachtig, met veel kleuren in de bergen en de omgeving. Het is zonnig, met grote witte wolken aan de lucht. In Imilchil is het souk, alleen kunnen we het niet vinden. We staan geparkeerd voor een restaurant, waarvan de eigenaar ons info gaf over de route. We hebben er een heerlijke omelet Berber gegeten. Toen we, van te voren, vroegen naar de prijs zei hij, wat wij willen geven. Nee, we willen een prijs weten. Uiteindelijk zei hij 60DH. Kijk dan weten we wat. De tajine was prima, lekker gekruid en smeuïg.

We rijden verder richting El Ksiba, maar slaan na de plaats Cherkt linksaf richting Azilal, via de P3218 en de R306. De R306 is niet zo best, veel oplappingen en gaten. Bovendien is de weg niet zo breed, gelukkig is het niet druk.
We rijden door een landelijke omgeving, door kleine dorpjes waar de tijd stil heeft gestaan. Er staan koetjes bij het huis, er lopen kippetjes rond, en er komt rook uit de schoorsteen. Er zijn hier geen elektricteitspalen, bij elk huis staat een grote paal met daarop twee zonnepanelen. In een dorpje wordt een muilezel van nieuwe schoenen voorzien en verderop zit een man achter een naaimachine.


Tegen 16uur kijken we of we een plekje voor de nacht kunnen vinden, maar we rijden nu net door een omgeving waar de mensen niet zo toegankelijk lijken. Ze kijken stuurs en groeten niet terug, ook de kinderen niet. Dat vinden we niet zo prettig dus rijden we door. We besluiten om door te rijden naar een camping in Afourer, bij een groot stuwmeer, Barrage Bin el Ouidane. Morgen willen we de markt bezoeken in Souk Sebt Oulad Nemma, de naam Souk Sebt zegt het al, hier is markt op zaterdag, dat is ca. 1 uur rijden.
We komen tegen 20uur aan op de camping. Het is niet zo gemakkelijk toegankelijk, je moet een bijzonder scherpe bocht maken aan het eind. Het is handiger om achteruit het terrein op te rijden, maar dat valt in het donker niet mee. Gelukkig komen we zonder problemen aan op een plek achterin.
We hebben bijna 11 uur gereden, het hoogste punt wat we gepasseerd zijn was op 2676m, de hoogste temperatuur 20º, we hebben 269km gereden.

Je ziet bij het verslag niet alle foto’s die we gemaakt hebben. Je kunt ze vergroot zien via de link onder aan deze pagina.

Zaterdag 9 maart: Afourer – Ain Blal, bij barrage Al Massira
Vanmorgen starten we met 8º, dus dat valt erg mee. We rijden tegen half 10 weg van deze camping, annex maison d’hotes. Er staan nog twee campers, van Fransen. Als wij naar de scherpe bocht rijden, staan zij te kijken hoe wij die bocht nemen. 1x Steken en de bocht is geslecht, zo doen die Hollanders dat, haha.
We vervolgen de R304 richting het dal. Maar voordat we daar zijn klimmen we eerst nog flink. We komen wegwerkzaamheden tegen, hier wordt de weg verbreedt. Wat een werk, kilometers lang zijn er rotswanden weg gejakkerd. Een bulldozer schept rotsen en zand weg, zodat we er langs kunnen. Een verkeersregelaar fluit zich suf, terwijl wij alleen te wachten staan.

‘Beneden’ komen we in landbouwgebied terecht en er wordt druk gewerkt op het land. Er wordt geoogst maar er worden ook nieuwe plantjes uitgezet en mest gereden. We komen een paar keer pick-ups tegen, volgeladen met vrouwen en mannen, komend of gaand van het werk. We zien koeien in de wei staan, dat zie je in het zuiden nooit. Ze staan daar of binnen, of worden ‘uitgelaten’ aan een touw.

We gaan naar markt in Souk Sebt Oulad Nemma, waar we tegen 11uur aankomen. We volgen gewoon een stoet mensen, die allemaal dezelfde kant op gaan. We rijden zo de markt op, het is langs een lange weg. Als we rechtsaf willen slaan mag dat niet, op dit moment verboden voor alle verkeer. We hebben contact met drie meisjes die hun Engels willen uitproberen. Hello how are you, en what’s your name. Maryam, ah, that’s a Moroccan name, het ijs is gebroken. Ze giechelen wat af als we doorrijden.
Even later lopen ze ons weer voorbij en giechelen nog meer. We volgen ze een straat in, in de hoop dat we daar kunnen parkeren. Dat kan en ze zijn er als de kippen bij. Of we mee willen naar het huis van één van hen om breakfast (ontbijt) te eten. We willen wel mee voor thee.

Even later zitten we thuis bij Goula. Althans Goula is thee aan het zetten en wij zitten op de bank tegenover haar broer Abdullah, diens vriend Joseph en papa. Even later komen de twee andere vriendinnen, Hassar en Meryam er ook bij zitten. Hassar nodigt ons uit om straks na ons bezoek aan de markt te komen lunchen, tajine. We worden om 14uur verwacht.
We moeten nog even wachten met naar de souk gaan want Abdullah moet zich nog even omkleden voor de markt, en hij zag er netjes uit. Even later komt hij weer tevoorschijn in een andere outfit en een zonnebril op zijn voorhoofd, hoezo ijdel….. De meisjes gaan niet mee, de rollen zijn verdeelt in de Arabische wereld, dat is bij de Berbers iets anders.

We lopen met de mannen mee, Co bij Abdullah, dan Joseph en ik achteraan, ik ken mijn plaats, hihi. Maar ik vind het niet erg, kan ik alles rustig bekijken en contact maken met voorbijgangers. Ik loop waarschijnlijk niet snel genoeg naar Abdullah’s zin want ik hoor; ‘speedy, Maryam’. Maar Maryam bepaald dat zelf wel hoor, ik ben al groot. haha
We lopen over de markt en gaan dan verder het stadje in, naar de school van Goula. Daar komen net veel kinderen naar buiten en ik heb gelijk al contact en plezier met een aantal meiden. Maar Abdullah kijkt verstoort op en stuurt de meiden weg, die gehoorzamen.
We lopen terug naar de markt want we willen ook nog inkopen doen. We vertellen wat we hebben willen en de mannen leiden ons naar diverse marktkooplui. Ze onderhandelen over de prijs en zoeken de beste aardbeien uit, sjoekran.
Er komt nog een vriend van Abdullah bij en die blijft bij mij lopen, ze zijn bang dat ik ze kwijt raak. Geen schijn van kans hoor, Co heeft een groen shirt aan, dat is gemakkelijk te volgen. En ik ben niet bang om hier alleen te lopen, de mensen zijn vriendelijk. We merken wel dat Abdullah graag met ons gezien wil worden.

Als we terugkomen bij hun huis komt Hassar net aanlopen dus we nemen afscheid van de mannen en lopen met haar mee naar haar huis. Daar treffen we mama en een zus. Eerst komt er water op tafel, dan een dienblad met drie glaasjes cola. Dat slaan we af, dat is troep om te drinken, voor hun een traktatie. Dan komt er een rauwkost salade met een lekkere dressing. En een tajine met kip en patat. We eten er lekker van en na het eten mogen we onze handen wassen op de Marokkaanse manier. Een ketel waar het water uit komt boven een opvangbak.
Als bedankje geef ik Hassar een mooie ketting, ook twee voor haar vriendinnen, sjoekran voor de uitnodiging. Of we niet willen blijven voor het diner. Nee, dat willen we niet, we gaan verder met onze reis. Beslemma, tot ziens.

We hebben weer een paar keer lifters mee. 1x Drie mannen, die wel Italiaans lijken te spreken, we horen gracie. Maar verstaan doen we elkaar niet. Als wij een kleine weg opdraaien stappen ze uit.
We gaan op zoek naar een slaapplek, vinden die in een dorpje niet, we vinden het er armoedig uit zien, en voelen ons er niet zo goed. De mensen langs de route die we vandaag gereden hebben zijn wel allemaal heel vriendelijk en zwaaien vrolijk terug.
Als we ergens langs de weg stoppen om thee te maken rijdt er van alles langs en er wordt gezwaaid en getoeterd. Zo ook komt er een auto langs met een omgekeerde kar op dak. De jongemannen in de auto toeteren en joelen naar ons. Even later komen ze achteruit terug gereden, het was net of er een trekker aan kwam, het was dan ook al een oude auto.
Ze stoppen en steken een kam bananen naar buiten, of we die hebben of kopen willen, dat is niet helemaal duidelijk. We willen niet zoveel bananen, twee is genoeg. De chauffeur komt twee banaantjes brengen. Hij ziet ons aan de thee zitten en vraagt of dat whiskey is, ja Berber whiskey, hij lacht. Of we een rokertje voor hem hebben, nee dat hebben we niet. Hij merkt op dat we ‘natural’ zijn, jazeker wel. Doei.
We slaan af naar een baragge/stuwmeer en nemen twee mannen mee die aan het begin van die weg staan te liften. We rijden door een stuk niemandsland heen, het lijkt wel een steenwoestijn. We krijgen een cadeau, een pakje met wierrookstokjes. In de buurt van het meer stapt een man uit in een dorpje. De andere man 2km verderop. We keren om en rijden terug naar het dorp.

Waar de man uitgestapt is, bij een café stoppen we en vragen of we hier kunnen overnachten, ze hebben de lifter uit zien stappen, een goeie binnenkomer. We krijgen een plaatsje toegewezen tussen twee huizen in aanbouw. Even later zitten we bij de buurvrouw aan de thee. Ze spreken hier geen Frans, alleen Arabisch, met een Spaanse ondergrond. De dochter des huizes spreekt een little bit English, geleerd van tv.
Terwijl we op de thee wachten is mama erg aan het hoesten. Ik vraag aan haar dochter Zahra een schoteltje. Ze loopt naar boven en komt terug met drie mooie borden waaruit ik kan kiezen. Ik loop naar de camper met een bord en schep 3 theelepels met cactushoning er op. Die honing is erg goed voor de keel, vooral tegen hoesten. Wij gebruiken dan een klein beetje (1/4 theelepel). Het is een honing die na ca. 1 minuutje begint te werken, dan staat je keel in brand.
Als ik terug kom probeer ik uit te leggen dat ze een klein beetje moet nemen en over een uurtje nog een beetje. Mama pakt een theelepel en werkt een hele theelepel naar binnen, oei. Ze vindt het erg lekker en neemt nog een theelepel, oei. Dan schraapt ze het bord schoon leeg, lekker hoor, ja ze houden wel van zoet. Als Co na een paar minuutjes vraagt of het gaat, wijst ze naar haar keel, het staat in brand. Maar het hoesten is over, dat wel.
We krijgen thee, er is een pot met suiker in de thee en een pot zonder suiker. Zoontjelief wil ook wel een klein beetje proeven zonder suiker. Maar trekt een vies gezicht, ja het is wat bitter. Hij neemt gauw een slokje met suiker. Mama heeft 5 kinderen, variërend in leeftijd van 5 tot 22 jaar.

Na de thee lopen we naar boven het dorp in. We worden nagelopen door een steeds groter wordende groep kinderen. We voelen ons net Willem-Alexander en Maxima tijdens een bezoek op Koningsdag. Er komen steeds meer mensen, ook volwassenen, kijken wat er aan de hand is. Het wordt een gezellige boel.

Even later zitten we in de camper te genieten van wat er allemaal in het dorp gebeurd. Zoals in veel dorpen speelt het leven zich later op de middag vooral buiten af. Het is een sociaal gebeuren.

Terwijl ik het verslag maak merken we dat andere bewoners van het dorp wakker worden, de honden. Het is een kakofonie van geblaf, dat kan wat worden vannacht. Als we de gordijnen dicht hebben horen we nog lang allerlei geluiden, het lijkt wel of we in een stad staan. Brommers, auto’s spelende kinderen, pratende mensen, het klinkt gezellig. Maar tegen 22uur wordt het rustiger, men zal toch ook wel eens naar bed gaan, toch?
We zijn vandaag in drie huizen geweest: in het huis van Goula was de trap en de muur in het trappenhuis keurig betegeld. In de 3 kamers die we zagen stonden allemaal luxe banken, met van die onwijs dikke kussens met mooie kleurige stoffen. Het plafond was gestuukt, en er waren gipsen sierlijsten aangebracht tegen het plafond en bovenaan de muren. De muren zelf waren gestuukt, maar moesten nog geverfd worden. Dat wordt waarschijnlijk gedaan als er weer centjes zijn.
Het huis van Hassar was wel helemaal geverfd, ook hier banken in de kamer met dikke kussens. Het huis achter onze camper was spaarzaam ingericht. De muren nog kaal, ongeverfd, en we zaten op kleden op de grond, met een kussen in de rug. Een peertje aan het plafond en verder geen frutsels. Wel was er een tv die aan stond. heel karig, waarschijnlijk komt de rest wanneer er weer geld is.
Hoogste punt vandaag was 1326m, hoogste temperatuur 32º. Het bleef vanavond nog lang warm, ‘s avonds om 22uur is het buiten nog 19ª. Het was weer een bijzonder leuke dag, met vrolijke ontmoetingen, we hebben veel gelachen en genoten.

Zondag 10 maart: Ain Blal, bij barrage Al Massira – Ras Al Ain
We hebben gelukkig niet zoveel last gehad van de honden. Een keer liep er een hond blaffend onder de camper door, maar voor de rest ging het wel. Zo druk als het gisteren tegen de avond was, zo verlaten is het dorp vanmorgen. Er reden wel al vroeg heel wat auto’s langs. Ook zien we, als we de gordijnen open hebben, diverse mensen in auto’s stappen. Een auto is zelfs zo zwaar beladen dat-ie helemaal laag in zijn assen hangt.

We rijden verder en zien het stuwmeer in de verte. De omgeving is kleurig en desolaat. Af en toe rijden we door een gehuchtje. Dan zien we in de landerijen heel wat ezeltjes naar links gaan, met mensen er op. Als we via de verrekijker kijken zien we dat ze allemaal kleden en kleding in grote tassen aan de ezels hebben hangen. Ze zijn op weg naar een wasplek. Wat zal het hard werken zijn voor de vrouwen, maar zo samen zal het ook veel gezelligheid opleveren, dan gaat het misschien iets lichter.
We verlaten de P3503 en gaan verder op de R314. Die is niet zo best, veel oplappingen en rafelig. We moeten vaak even met twee wielen in de kant. We hobbelen wat af zo. De omgeving maakt veel goed. Het is heel groen op de landerijen, vooral van granen.



Opeens, we rijden in de bergen, zien we een groep dromedarissen (in Marokko kamelen geheten) omhoog komen naar de weg. Huh, die zie je toch alleen in het zuiden? We fotograferen ze en de herder vindt dat wel grappig.

Tegen 13uur rijden we de 170.000km vol. We gaan verder via de R316 en de P3618. Ook dat zijn niet al te beste wegen. Op een gegeven moment zijn het een beetje zat, we rijden niet harder dan zo’n 30km p/u. We besluiten om de route een beetje om te leggen en gaan via de R308 naar Settat, we zoeven over een glad asfalt, en het is een brede weg, we hoeven er niet af bij tegenliggers.

Settat is een grote stad, er is veel drukte op straat. We komen langs een straatmarkt, met een groot Koningsdaggehalte. Na Settat duiken we de R316 op naar Ras Al Ain. We nemen een lifter mee, een man met een grote jerrycan, hij stapt uit bij een tankstation in Ras Al Ain. Hij wil wel telefoonnummers uitwisselen, maar dat willen wij niet. Hij probeert het nogmaals, maar we zijn ‘onverbiddelijk’. Ook goed, sjoekran voor het meerijden en een bon journee.

Na Ras Al Ain laat TomTom ons weer een P-weg op gaan. Die is weer smal en rafelig en met oplappingen. We zijn weer terug bij af. We kunnen omkeren en via een R-weg omrijden maar we besluiten om verder te gaan om een slaapplek te zoeken. Dat gaat op zo’n kleine weg wat gemakkelijker.
Er komt een vrouw aangelopen door de landerijen met een kind op haar rug en een grote zak met snijgoed. We gebaren of ze mee wil rijden. Ze begrijpt het niet en kijkt ons vragend aan. Er komt een man aanlopen, die kijkt het aan en begrijpt ons wel. Even later zit ze op de bank en zet haar kind op schoot. Ze is heel blij dat ze mee mag.
Als we 6km verder bij een zijweg aankomen naar een klein gehuchtje gebaart ze dat ze er uit wil. We bekijken de weg en draaien er op. Ze moet lachen, vindt het wel leuk. Nu wil ze dat we helemaal naar haar huis rijden, maar er staan wel heel veel grote cactussen langs de kant van een smal pad.
We draaien een erf op en keren om. Er komt een jongeman aanlopen en nadat de vrouw, Zerfa, is uitgestapt vragen we of we hier mogen staan voor de nacht. Hij, Hossein, vindt dat okay. Er komt nog een man aan, Achmed, en die spreekt Frans. We vertellen dat Zerfa met ons is meegereden en dat we even met haar naar huis lopen, dan komen we bij hem thee drinken.
We dragen voor Zerfa de zak met snijgoed en maken kennis met haar man, zijn naam weten we niet meer. Ze hebben vier kinderen, een hoogzwangere koe, een ezel, een heleboel kippen met kuikentjes, een hond, een broodoven in de tuin en een waterput.
We krijgen thee zonder suiker, en er komt pas gebakken, nog warm brood met olijfolie op tafel. Ze vraagt of we een ei willen en even later hebben we ieder een gekookt ei. En die is me toch een potje lekker, wat een smaak.
Ik loop met Zerfa naar de keuken, die ziet er mooi uit. Dan moet ik mee naar buiten, en we lopen hand in hand naar de zwangere koe, ze laat de broodoven zien en de waterput. We worden omringt door kleine kuikens en veel kippen. Ik geef haar een mooie ketting cadeau, omdat het zo’n lieverd is.

Na de thee lopen we terug naar de camper met vier verse kippeneitjes in onze handen. Daar worden we weer ontvangen door de twee mannen en nu ook de mama van Hossein. Achmed is te gast, het is de zwager van de mama. We gaan naar binnen en krijgen thee, zonder suiker, wat een luxe dat we dat in het Arabisch kunnen vragen. Of we blijven eten. Maar we kunnen duidelijk maken dat we bij Zerfa al gobs/brood hebben gegeten, met baid/ei.
Achmed vraagt of we iets afweten van de Islam. Eigenlijk niet zoveel. Dan moeten we daar toch de volgende keer ons in verdiepen vindt hij. Of hij iets uit mag leggen. Ga je gang.
Hij vertelt dat er veel extremisme is in de Islam en dat de Marokkanen daar lang niet allemaal van gediend zijn, ze zijn vredelievend en gastvrij. Dat kunnen we alleen maar beamen, we maken er net dankbaar gebruik van.
Even later schuift ook de vader van Hossein aan, de broer van Achmed. Achmed is de enige die Frans spreekt. Als hij later weg is wordt het wat lastig. Papa en mama komen even in de camper kijken, zo zien ze ons bed achterin. Want ze willen graag dat we in huis komen slapen. We wijzen naar achter naar het bed, en zeggen in het Nederlands en met gebaren dat we daar slapen. Weet je het zeker, we weten het zeker, heel zeker.

Maar we komen toch wel eten, we herhalen maar weer dat we bij Zerfa hebben gegeten. Ze snappen het niet. Maar omdat Achmed weg is gegaan zullen we gauw uitgepraat zijn, dus we eten in de camper.
Om 21uur is er een klop op de deur. Papa staat buiten met een man. Co nodigt ze binnen uit. De man doet een band om zijn arm en vraagt naar onze paspoorten. Hij wil er een foto van maken. Dat kan. Papa vraagt nogmaals of we niet binnen willen komen slapen. Co wijst weer naar achter, naar de bedden. We hebben bijna het idee dat hij het niet leuk vindt en wil ook dat we komen eten.
We blijven ons verontschuldigen dat we niet komen eten en ook niet komen slapen. Hij maakt wat gebaren waar wij uit opmaken dat we hier 4 dagen mogen blijven. Maar morgen gaan we weer verder. pffff.
Het was vandaag een groot ezeltjes gehalte, we hebben er heel veel gezien, met allerlei ‘vrachten’ er op. Het zijn harde werkers. En elke keer vinden we het weer heel grappig om ze te zien.
We zijn een beetje aan het het heen-en-weren vandaag, v.w.b. de route. Onderweg hebben we af en toe wat aangepast, zodat de route net een zigzag lijkt. We zijn iet dronken of zo hoor. Hoogste punt 579m, hoogste temp 30,5º.

Hieronder kun je de foto’s van deze afgelopen periode groter bekijken, tevens staan er foto’s bij die niet in het verslag staan:
07-03: Skoura naar Tamtattouchte – 08-03: Tamtattouchte naar Afourer – 09-03: Afourer naar Ain Blal – 10-03: Ain Blal naar Ras Al Ain
ga naar periode 23
terug naar overzicht