2017 Mexico 7 t/m 10 maart

Canada/USA/Mexico 2016/2017  –  periode 65:  7 maart  –  10 maart

dinsdag 7 maart – Uxmal – Celestun


Wat was het weer warm vannacht, we durfden de dakluiken niet te ver open te zetten voor als het zou gaan regenen. We waren dan ook al vroeg wakker.

Even na 8uur liepen we naar de ruïnes. De kosten zijn in tweeën opgedeeld, bij een loket betaal je 70pesos p.p. en dan moet je naar het loket ernaast daar betaal je 153pesos p.p.. Ja je moet wel de dingen gescheiden houden natuurlijk.

Terwijl ik de kaartjes kocht stond Co met een Engelstalige gids te praten. Normaal betaal je 700pesos voor een Engelstalige gids maar hij wilde het wel voor 600pesos doen. Je kunt dan nog andere mensen erbij zoeken om de kosten te delen maar wij gingen met zijn tweetjes met hem mee. Op het bord stond ook dat er een Nederlands talige gids zou zijn maar volgens Ricardo is dat niet zo.

We startten de wandeling bij de tempel van de tovenaar. De vorm van deze tempel verschilt van andere Maya steden, het is op een ovale basis gebouwd. Het verhaal gaat dat deze tempel in 1 nacht gebouwd is door de zoon van een tovenaar, een dwerg die uit een ei gekropen was. In feite is het bouwwerk een samenvoeging van vijf verschillende tempels, waarvan de bouw enkele eeuwen moet hebben gevergd. Wat 1 nacht, ze kunnen je  van alles wijsmaken maar dit niet.

De Maya’s hadden de gewoonte dat als een gebouw eenmaal klaar was (de bouw kon rustig 300 jaar duren) dat het dan 52 jaar in gebruik was en dan bedekt werd met aarde. Daarboven op bouwde men dan een nieuw gebouw. Op veel archeologische sites, als deze, is dus het meeste nog niet opgegraven. Dat lijkt me dan ook een ondoenlijke klus.

De ruïnes in Uxmal (spreek uit: Uusjmal) hebben nog veel dingen intact. De gebouwen zijn ook mooi gerestaureerd, met veel mooie details. Het is een ‘World Heritage Site’, waar de fraaiste voorbeelden uit de Puuc architectuur aanwezig zijn, Puuc is de naam van deze streek. Die stijl kenmerkt zich door de verfijnde, sierlijke decoraties op het bovenste deel van een verder vrij sober bouwwerk.

Omdat er in dit gebied geen rivieren en cenotes (ondergrondse waterplaatsen) zijn en er alleen water is als het regent of geregend heeft wordt het water opgevangen in cisternen. Daarvan waren er heel veel, de gaten waren omhekt. Een gemiddelde cisterne kon 35.000 liter water hebben, de opening werd afgedekt om het water schoon te houden, het werd als drinkwater gebruikt en voor bevloeiing van de akkertjes.

Uxmal was 37,5m2 groot en er leefden zo’n 25.000 mensen die voornamelijk landbouw bedreven. En daar was water voor nodig en daarvoor bouwden ze o.a. ook de cisternes. Ze werden uit steen gehakt en vervolgens met dikke lagen pleisterwerk bekleedt.

Vroeger waren de gebouwen gekleurd middels verf maar daar is niet veel meer van te zien. De gids, Ricardo, liet ons wel een plaatje zien van hoe het er toen uitgezien moet hebben, dat was wel mooi.

We lopen naar het ‘Vierkant van de Nonnen’, een plein dat aan vier kanten omringd is door gebouwen met daarin 74 vertrekken waar vermoedelijk priesters of ambtenaren hebben gewoond. De naam werd gegeven door de Spanjaarden die het op een klooster vonden lijken.

We liepen door naar het lesplein, leren was alleen voorbehouden aan de elite, de werkbijen hadden geen recht op scholing. Zo hou je de mensen dom en onder de duim.

Er is ook een balspel terrein. In veel Maya dorpen rolden de koppen van de verliezers maar niet in Uxmal. Er werd gespeeld met een stevige rubber bal van zo’n 20 tot 35cm doorsnee. De bal mocht niet worden aangeraakt met de handen of voeten. Alleen de ellebogen, heupen en knieën mochten worden gebruikt. dat lijkt me nog knap lastig. De spelers droegen beschermende leren kleding. Er waren ook heuse kleedkamers met gordijnen er voor.

Op diverse plaatsen zag je een troon en daar mocht, uiteraard, alleen de koning op zitten. Het koningschap ging over van vader naar kind.

Op de site waren er ook overblijfselen van huizen. Die waren niet groot maar dat was ook niet nodig want alles speelde zich buiten af, behalve het slapen.

De gebouwen bestaan uit rechthoekige stenen, onderin groot, naarmate je hoger kijkt worden de stenen kleiner. Aan de zichtkant zijn ze rechthoekig maar naar binnen toe zijn ze taps. Zo kon een steen makkelijk eruit gehaald worden om vervangen te worden zonder dat de muur instortte. Op de foto hieronder is dat goed te zien, de tapse vorm naar binnen toe. Het waren ook erg dikke muren.

Er zijn overal afbeeldingen/maskers van de ‘God van de regen’, Chac genaamd. Die was heel belangrijk voor de Maya’s. Geen regen, geen water, geen voedsel etc. De schildpad werd ook vereerd, die was het symbool van regen/water en longevity/langleven.

De penis, ja ik verzin het niet zelf, was ook belangrijk voor de Maya’s. Op deze site schijnen er veel symbolen te zijn. Het bloedlatingsritueel was een belangrijk onderdeel van het rituele leven van de Maya’s. Het ritueel werd uitgevoerd door de koning of andere rijksgroten (mannen en vrouwen) bij belangrijke gelegenheden (troonsbestijging, wijding van een tempel, enz.), niet zelden groepsgewijs. Het begon met het doorboren van een lichaamsdeel, vooral de ton, oor of de penis. Vervolgens werd een doornig touw door het doorboorde lichaamsdeel getrokken (ai). Het bloed werd ofwel in het rond gespat of opgevangen op papier, dat vervolgens waarschijnlijk werd verbrand. Afgezien van het offer-aspect en de ook elders naar voren komende aandacht voor het mannelijk lid, werd zo waarschijnlijk contact met de voorouders of de goden gezocht. (Wikipedia)

Er zijn ook veel ‘verbindingen’ in de symbolieken met de Maya kalender. Zoveel (deur)openingen in dat gebouw, zoveel in dat gebouw, opgeteld komt dat weer overeen met bepaalde getallen. Op 21 maart en 21 september valt de zon door een bepaald gebouw (de Duiventil) op een bepaalde stand en geven ze schaduwen weer op bepaalde plaatsen die dan precies ‘kloppen’. Zo weet men dan dat het oogst- of zaaiseizoen begonnen is. Teveel om op te noemen. Als de gids het vertelt snap je het allemaal maar het is moeilijk om na te vertellen.

Er zijn veel leguanen te zien, meestal grijs gekleurd in verschillende tinten grijs. Ze zijn redelijk schuw want als je dichterbij komt zijn ze zo weg. Als we terug komen bij de camper gaan we eten en de grote lens komt naar buiten. Er zijn nl. heel veel vogels hier. Tijdens de rondleiding zagen we een groene Jay, tot nu toe hebben we de blauwe en zwarte Jay gezien, ook in Canada. Deze groene Jay is wel heel erg mooi.

Na de middag starten we de motor en gaan we naar Celestun, 2 uur rijden hier vandaan. Het is een plaats aan de kust waar flamingo’s overwinteren. De rivier waar ze in overwinteren is een combinatie van zoet en zout water en er zijn veel garnalen, een ideale plek dus. De garnalen geven de flamingo’s hun roze kleur. Tussen november en maart moeten er hier 10.000den zijn.

We rijden over ‘gele’ wegen en komen door dorpjes waar volgens ons maar weinig gringo’s komen, en dat is ook te zien, af en toe vallen de monden nog net niet open als ze ons zien rijden. Er staan ook aparte huizen, een beetje Engels cottage-achtige woningen met strooien daken.

Via iOverlander komen we uit bij Villas del mar, een soort camping met verhuur van kamers. Als we er aankomen staat er een oudere man met brommer voor het hek. Hij komt naar ons toe en begint in rap Spaans tegen ons te praten. Ho, ho, ho, niet zo snel, we kunnen een ‘pocito Espagnol’, dus ‘tranquilo’. Hij lacht en ratelt rustig verder.

Hij opent het hek en even later staan we in de schaduw van de palmbomen. Dat is wel fijn want onderweg hier naartoe gaf de thermometer 39,5º aan. Daarnaast is de luchtvochtigheid hoog, dus niet zo fijn. Toen we bij Celestun aankwamen zakte de temperatuur naar 35º, kijk dat scheelt alweer een slok op een borrel. Er staat ook een klein briesje dus in de schaduw is het wel uit te houden.

De man pakt een stoel en komt er gezellig bij zitten, ondertussen maar doorvertellen in het Spaans. We begrijpen dat hij 40 jaar in Cancun heeft gewerkt als taxi chauffeur en ook Engels spreekt. Wij geven aan dat we ook Engels spreken maar hij gaat weer verder in het Spaans. Eigenlijk willen we wel even rust maar hij blijft mooi zitten.

Totdat er een auto het terrein op komt, dat is de patron, nu is hij van zijn taak als oppasser ontheven. Hij stapt op zijn brommer en is ‘gone’. Even later komt Umberto, de kleinzoon van de eigenaar naar ons toe lopen. Hij praat ook graag, komen we achter, maar gelukkig wel in het Engels.

Hij geeft welkome informatie over de omgeving en de mogelijkheden om de flamingo’s te bezoeken. Er zijn vier mogelijkheden. Je kunt met een boot mee voor 250pesos p.p. Het ene bedrijfje start vanuit zee, en gaat via de zee de rivier op naar de flamingo’s. Het andere bedrijfje gaat direct via de rivier, met een stillere boot. De derde mogelijkheid is met een kano, die met een soort kloet wordt bediend. Dit is de meest stille oplossing waarmee je dichter bij de flamingo’s kunt komen, dit kost 400pesos p.p. We komen uiteindelijk uit op een trip met een taxi/tuktuk naar de zoutvlaktes en de flamingo’s, voor 150pesos per persoon. Morgen om 7.30uur worden we opgehaald.

Er staan 3 paarden op het terrein en er ligt dan ook de nodige paardenpoep. De paarden zijn van Umberto, hij organiseert paardenritjes op het strand. Morgen middag gaan we paardrijden, voor het eerst van ons leven. Je moet alles een keertje meemaken. In Marokko op een kameel, hier op een paard, we gaan het zien. Het paardrijden kost 150pesos p.p. voor 1 uur. Umberto gaat ook mee, pfffff.

De paardenpoep geven ze als mest aan de palmbomen. Die zijn nu 5 jaar oud, meters hoog en vol kokosnoten, dat werkt dus als een tierelier. Misschien morgen maar eens een nootje scoren voor de ‘agua de cocos’.

‘s Avonds koelt het wel lekker af maar we gaan wel slapen met alle luiken en ramen open.

De rest van de foto’s vind je op de aparte fotopagina bij dinsdag 7 maart.

woensdag 8 maart – Celestun

Celestun moet het hebben van de visserij, de zoutmijnen en de toeristen. Je kunt aan het dorp zien dat de mensen er dun doorheen moeten. Vanmorgen zijn we met Carlos en zijn tuktuk taxi naar de zoutmijnen geweest. Later hoorden we van Umberto dat de mensen die in de zoutmijnen werken 4 à 5 uur op een dag werken, langer kan ook niet in die brandende zon, en verdienen 100 pesos per dag, dat is €5 mensen. Ze werken 7 dagen per week, geen vrije dagen. Nu is het wel zo dat tijdens het regenseizoen er niet gewerkt wordt in de zoutmijnen omdat het zout pas geoogst kan worden als de zon het water laat verdampen en het zout overblijft. Maar dat houdt ook in dat als de zoutmijnen niet ‘open’ zijn dat er geen werk is, dat is een onzeker bestaan.

Maar vanmorgen reden we eerst langs de flamingo’s. Hier geen tienduizenden maar een driehonderd waren er wel. We hebben er wat tijd doorgebracht om foto’s en filmpjes te maken. Het was leuk om ze te observeren. Wat een lange beesten zeg, we wisten niet dat ze zulke lange stelten hadden. Dat zag je pas als ze op een zandbank stapten. Dus als ze tot aan hun veren in het water staan, is dat zeker een 1,20cm diep. Als ze dan ook nog met hun snavel over de bodem gaan voor garnalen moet hun hals/nek ook 120cm zijn.

Het zijn fragiele dieren, als de rivier waar ze normaal verblijven te ruw is of het water te hoog komt trekken ze de jungle in. Als je dan als toerist denkt naar de flamingo’s te gaan, zie je ze dus niet. De plek waar wij naar toe zijn gegaan blijft het water redelijk op dezelfde hoogte.

Ze zijn druk doende om garnalen te eten maar af en toe verkassen ze en dan maken ze veel lawaai. Soms pikken ze naar elkaar, zo van, ik heb mijn eigen ruimte even nodig. Ook zien we ze met hun vleugels slaan, volgens Wikipedia doen ze dat om zich te tonen en is het bedoelt om paartjes te gaan vormen. Als ze zo met hun vleugels slaan zie je de zwarte kleur aan de binnenkant, een mooi gezicht.

Je ziet verschillende gradaties in het roze, er zijn felroze gekleurde flamingo’s en minder, wat wittere. Die zijn wat later aan de garnalen gegaan, de garnalen zorgen voor de roze kleur van deze flamingo’s. Hun snavel is een ingenieus filtersysteem, ze scheiden de modder en zout van het voedsel.

Dan rijden we verder en komen we zoutbergen tegen. Even later zien we een man in het water staan met twee platte bootjes naast hem. Met zijn handen trekt hij plakken zout los van de bodem en die gooit hij in de boot.

Verder op de route zien we dat de boot naar de kant wordt getrokken en daar wordt het zout overgeschept in kruiwagens, vaak zelfgemaakte kruiwagens van hout en een stuk stevig pvc als bak, en dan wordt het op een grote hoop gegooid. Het is dan nog roze maar door de zon kleurt het naar wit.

Weer verderop de route zien we hoe het zout in een vrachtwagen wordt gestort. Er staan houten bouwwerkjes op het strand, daarop zetten ze een pvc bak met een band er aan. Ze scheppen de bak vol, gaan voor de bak staan, slaan de band over hun voorhoofd en tillen de bak op om hem in de vrachtwagen om te kiepen. Snap je nu dat deze mensen maar 4 a 5 uur op een dag kunnen werken, in de brandende zon. Veelal staan de mannen met blote benen in het zoute water, wat een enorm zoutgehalte moet zijn daar het water verdampt. Dat kan niet goed zijn voor de huid. Het is wel puur natuur zout, zegt een van de mannen, zonder chemicaliën. Wij vertellen aan Carlos dat we elke dag water drinken met zeezout en dat er veel mineralen in zitten die goed zijn voor je gezondheid.

Het is wel een uniek gebied om te zien, roze tot rood gekleurd water met veel stompen hout, in zulk water zal ook niets groeien. De stukken hout die er in staan hebben allemaal een kraag van zout aan de waterlijn.

We wisten niet dat we dit allemaal gingen bekijken maar we zijn blij dat we voor deze tuktuk tour hebben gekozen, erg leuk om te zien hoe het hier in zijn werk gaat.

Tegen half 11 zijn we weer terug bij de camper, onderweg in het dorp hebben we nog wat boodschapjes gedaan. De camper is een sauna zo midden in de zon. Pas tegen 14uur komt er wat schaduw van de palmbomen.

We eten onder de palapa in de schaduw, in de zon is het veel te heet. Umberto komt zeggen dat hij op de hoefsmid zit te wachten. Een van de paarden heeft een probleempje en kan dus niet lopen vanmiddag. Vandaag of morgen komt de hoefsmid, of het een probleem is als de ritjes morgen ochtend plaatsvinden. Morgen zal de hoefsmid zeker komen want zijn moeder woont hier in de buurt en die is morgen jarig. Morgen is prima hoor.

De rest van de middag houden we ons koest en verblijven we in de schaduw, puzzelen, internetten, verslag maken van de afgelopen twee dagen, we vervelen ons niet.

Umberto vertelt nog dat mensen uit het dorp de paardenpoep ophalen, het bij hun planten gooien, bijv. de tomaten, er zeezout aan toevoegen en dat het groeit als een tierelier. Ja wat wil je, met zoveel mineralen, dan groei je wel hoor.

De rest van de foto’s vind je op de aparte fotopagina bij woensdag 8 maart.

donderdag 9 maart – Celestun

We blijven nog een dagje hier, we willen tenslotte nog paard rijden. Tegen 11uur komt Umberto vertellen dat de paarden er klaar voor zijn. Wij geven aan dat we graag om 17uur willen paardrijden, dan is het niet zo heet meer en is het licht mooi warm. Dat is goed.

Dus we lummelen wat rond de camper, zitten in de schaduw te puzzelen, de zon is te heet, Facetimen met het thuisfront, af en toe internetten, de verbinding is niet zo snel overdag.

En we maken een foto van ons tweetjes voor onze camperdealer, Stijkel in Harderwijk. Ze organiseren regelmatig een informatie-avond voor beginnende camperaars. En tijdens hun openingspresentatie gebruiken ze veel foto’s van ons die we gemaakt hebben tijdens onze reizen. We zijn vereerd. Nu hadden ze ook een foto van ons tweetjes nodig, die hebben we dus vanmorgen gemaakt, in het vroege ochtend licht.

Tegen 5 uur lopen de paarden nog ongezadeld over het terrein en even later komt Umberto terug met zijn tuktuk. Om even later weer weg te gaan. Dat wordt dus geen paardrijden vandaag, jammer. Morgen gaan we weer verder, maar er komt vast nog wel ergens een gelegenheid. Dus nu geen romantische foto’s te paard bij een mooie zonsondergang. De zonsondergang is er wel maar wij niet.

vrijdag 10 maart – Celestun – Río Lagartos

Vanmorgen spraken betaalden we Umberto en Co noemde op dat we gisteren paard zouden rijden. Hij zei: ze zijn beschikbaar hoor, je kunt zo rijden. Ja maar, gistermiddag om 5uur zouden we rijden. Oh je, dat was niet helemaal duidelijk voor hem, terwijl we het heel duidelijk afgesproken hadden. Kans verkeken, we gaan nu weer verder met onze reis. Het is wel een hele vriendelijke man, we zullen er vast nog wel een keertje terug komen.

Terwijl we onze watertank staan te vullen zien we twee mannen rondlopen en de palmbomen bespuiten, de bladeren en de stam, helemaal dus. Volgens Umberto moet dit gebeuren, anders blijft de boom niet leven. En de kokosboom is heel belangrijk, niet alleen de kokosnoot maar ook de bladeren en meer. Wij noemen op dat de mannen totaal geen bescherming hebben maar volgens Umberto is het een ecologisch middel dat alleen de insecten verjaagd, niet dood.

Tegen 9 uur rijden we weg, eerst naar Merida naar een opticien want ik ben van de week op mijn bril gaan zitten en nu staat-ie hartstikke scheef op mijn neus, dat is geen kijken.

In een groot winkelcentrum aan de buitenkant van Merida zit een opticien. Bij binnenkomst leg ik het probleem uit met bewegingen en het wordt meteen gesnapt, een accident, si. Het is zo voor elkaar en de man wil er niets voor hebben. We vertellen dat we uit Nederland komen en hij vertelt ons dat zijn dochter in Nederland gestudeerd heeft, grappig.

De rits van mijn Marokkaanse handtas is kapot en er is ook een naaiwinkeltje. Na een uurtje kunnen we het weer ophalen, kosten 30 pesos. We doen ondertussen boodschappen bij de Walmart en eten onze yoghurt. Op de parking zijn auto wassers actief. Iedere auto die aankomt lopen ze direct naar toe. Ze hebben maar weinig werk moet ik zeggen.

Na het eten rijden verder, Merida gaan we niet bezoeken het is weer veel te warm om in de zon te zijn, laat staan in een warme stad. We rijden naar de kust, richting Progreso. Vandaar volgen we de kustweg naar het oosten. We hopen dat we nog wat flamingo’s zien maar dat zijn er maar een paar.

Af en toe ziet het water bijna purper en er zijn ook plaatsen waar zout gewonnen wordt. Als we de kustweg opdraaien bij Chicxulub zijn er kilometers lang villa’s te zien langs de waterlijn, het rammelt er van. Eenvoudige onderkomens maar ook hele luxe huizen.

Bij Dzilam Bravo rijden we bij de kust vandaan het binnenland in. De weg is zeer smal met veel begroeiing langs de kant die de weg ook smaller maakt. Gelukkig zijn er regelmatig passing places dus het is prima te doen, het is ook helemaal niet druk.

Vanaf dat punt is de route saai. We komen maar af en toe door een dorpje en verder is het niet veel aan. Ze hebben ook weer hele stukken berm platgebrand, zonde hoor van de natuur. Het zal wel ergens goed voor zijn maar het is geen mooi gezicht.

We kijken nog bij een camperplek van iOverlander maar vinden het nog te vroeg dus we rijden verder naar Rio Lagartos. Dat is weer aan de kust bij een lagune en mangrove bos. Vandaar kun je met een boot naar de flamingo’s maar die hebben we al gezien. Er zouden ook veel vogels moeten zijn. Als we de camper parkeren op een stuk grasland kijkt Co naar rechts en zegt, ja hoor, ik zie een vogel. Een hummingbird / kolibrie zit op een van de takken en blijft rustig zitten. Af en toe vliegt-ie weg maar komt elke keer terug naar dezelfde plek. Co is zijn element en schiet een paar leuke plaatjes.

Er staan nog 4 campers, een Zwitser, een Duitser, een Belg en de vierde weet ik niet. Even later vluchten we naar binnen want tegen de schemering komen de midges / mosquitos en daar houden wij niet van. Dit keer zijn het hele kleintjes, kleine hufters, je voelt ze bijna niet maar krijgt wel de bulten en de bijbehorende jeuk. No-see ers worden ze ook wel genoemd, je ziet ze niet maar voelt ze achteraf wel.

Het was weer een erg warme dag, 37,5º was de hoogste temperatuur voor ons, ‘s avonds om half 8 is het 25º buiten, dat is een stuk beter. Af en toe komt er een verkoelend windje binnen door de openstaande ramen en we zijn blij met onze horren.

ga naar periode 66

terug naar overzicht