
USA/Canada/Mexico 2016/2017 – periode 14: 14 juli – 17 juli
donderdag 14 juli – Whitehorse – Pelly Crossing
Hier in Whitehorse heb je in juli 19 uren daglicht per dag, in Dawson City waar we na hier naar toe rijden hebben ze 21 uren daglicht per dag. We krijgen ook geen slaap omdat het zo licht blijft, we moeten echt de luiken van de camper op een gegeven moment dicht doen om een voor ons ‘normale’ situatie te creëren.
Vanmorgen rijden we naar de langste houten vistrap in de wereld. Het is gebouwd om de zalmen in de Yukon rivier langs een door de mens gebouwde dam (voor een elektra winning) te laten zwemmen. Als wij er zijn zijn er nog geen zalmen, je kunt door een glazen wand kijken maar er komt geen vis langs, laat staan een zalm, jammer.
Er zit een jonge vrouw haar kind te voeden, borstvoeding. Ik zeg tegen haar dat haar kind gelukkig is dat het borstvoeding krijgt. We raken aan de praat en het blijkt dat haar ouders Nederlands zijn. Ze heeft haar zoontje Thijs genoemd. Toen ze die naam bedacht werd ze gewaarschuwd dat de naam waarschijnlijk als Tiejis uitgesproken zou worden, en dat klopte inderdaad. Ik zei tegen haar: ze zullen in ieder geval die naam niet gauw vergeten, en de persoon ook niet, haha.
We gaan over een paar dagen naar Alaska/USA en durven niet onze weckpotten met eten mee te nemen en zoeken een plek in Whitehorse waar we ze achter kunnen laten. Whitehorse is nl. de plaats waar we ook terug weer langs komen. Ik leg dit uit aan de jonge vrouw, Jody genaamd en ik vraag of we eventueel onze voorraad bij haar achter mogen laten. Ze vindt het totaal geen probleem en even later staan de dozen plus onze tweede kaas bij haar in de auto. Even namen en adres uitwisselen en het is voor elkaar.

Hannie en Nanda hadden net vorige week een grote voorraad vlees gebraden, ook zoiets wat je op zeker niet kunt invoeren in de USA. Maar Jody heeft helaas maar een kleine vriezer dus dat zal niet lukken.
Na de vistrap rijden we naar de VVV om daar te vragen of er ook een doven associatie is in Whitehorse. Dan willen Hannie en Nanda proberen of ze bij iemand hun vlees achter kunnen laten.
We vragen het aan de mevrouw van de VVV, Yteke genaamd (echt Fries) en als ze ons NL hoort praten schakelt ze over op NL. Ze is in Leeuwarden geboren en op haar 26ste naar Canada verhuisd, voor de rust. Ze gaat voor ons op zoek in de computer maar Nanda zegt tegen mij, misschien mag het wel bij haar, het vlees. Ik vraag het en ze is gelijk enthousiast, het mag, ook weer geregeld.
Dan wandelen we door het stadje, er zijn weer leuke muurschilderingen. Er zijn ook twee houten ‘wolkenkrabbers’ in het Engels ‘skyscrapers’ en een oude houten kerk van eind 1800.


Bij de Walmart hadden ze geen groente en fruit dus lopen we naar de SuperStore. Daar is ook een tankstation en ik ga vragen dat als we diesel komen tanken of we ook onze watertanken mogen vullen, geen probleem.
Tegen 16uur rijden we naar het tankstation maar gaan eerst even douchen en daarna de watertanks vullen. Om 16.30uur gaan we nog een paar uurtjes rijden, de Klondike Hwy op, we verlaten dus tijdelijk de Alaska Hwy. We gaan naar Dawson City een plaatsje uit de Gold Rush tijd. Hier was in 1900 het hoogtepunt voor wat betreft de goud winning.

Onderweg eten we en in het plaatsje Carmacks zoeken we via Maps.me een plekje. Er is een baseball veld maar het plaatsje komt zo armoedig op ons over dat we ons er alle vier niet prettig bij voelen. Slecht onderhouden huizen en auto’s, we gaan verder. Ik had in TomTom al een gratis camping ingebracht in Pelly Crossing maar dat is nog 106km verderop, 1,5 uur rijden.
Onderweg zien we voor en naast ons een inktzwarte lucht met af en toe onweersflitsen. We duiken zo de regen in en op een gegeven moment is het flits-klap, die was dichtbij. Even later rijden we weer in de zon, het gaat af en aan. Voor de rest was het vandaag prachtig weer met een heerlijk zonnetje.

Om 21.30uur komen we aan op de camping, er staan al een aantal campers tussen de bomen geparkeerd. We zoeken ons plekje en sluiten de ‘gordijnen’ om wat donkerte te creëren. Tegen half 11 gaan we naar bed terwijl het buiten nog dag is.

vrijdag 15 juli – Pelly Crossing – Dawson City
Een rustige camping en het koste niets, dat is een gouden combinatie. Over goud gesproken, kijken of we nog wat goud kunnen vinden in Dawson City.
We gaan verder over de Klondike Hwy. Het is bijzonder saai, bomen, bomen en nog eens bomen, 254km bomen, dat is een eind. Heb ik geloof al eens eerder zo geschreven maar Canada associeer ik met bomen. Onderweg, en ook al eerder, zien we soms bomen die helemaal voorover hangen, dit zijn ‘dronken’ bomen. Dat komt door permafrost.

In Dawson City parkeren we bij de VVV en we gaan eerst even internetten. Op het eerste gezicht ziet het er leuk uit hier, geheel in de stijl van het wilde westen met houten plankieren als trottoir en de huizen/winkels zijn in de stijl van vroeger. Er staan ook nog originele panden uit 1899.
We komen langs een raderboot/Sternwheeler, de Keno genaamd. Deze boot was ontworpen om zilver te vervoeren vanuit Mayo over de smalle wateren van de Stewart River. Ze kon 109 ton vervoeren en kon dan ook nog een platbodem duwen met een lading van 204 ton, dan heb je heel wat power in je donder.
De raderboten waren ontzettend belangrijk voor dit soort plaatsen en gebieden. De boten waren actief tussen half mei en half oktober, daarbuiten werd er niet gevaren vanwege de winter. In de lente waren de mensen dan ook maar wat blij als ze de fluit hoorden van de raderboot, het bracht de zomer in hun harten, stond op een bord geschreven. De kinderen kregen vrij van school en de volwassenen lieten hun werk liggen en iedereen liep uit om de boot te verwelkomen. Want op zo’n eerste boot waren allemaal verse spullen aanwezig zoals fruit, en dat was na een lange winter meer dan welkom.

De brandstof van de boten was hout, heeeel veeeel hout. Gelukkig hebben ze dat hier genoeg in de vorm van bomen, heel veel bomen. Langs de vaarroute waren er dan ook hout depots, die zich verplaatsten als het hout daar op was. Tot hoog op de oevers werd het dan ook steeds kaler, het was in die tijd de belangrijkste industrie.
De raderboot vloot had 5 maanden om een voorraad voor een heel jaar af te leveren, alles van eieren tot de spullen voor goudzoekers. De lange bevoorradingslijn liep van Vancouver of Seattle per schip naar Skagway, dan per trein naar Whitehorse en langs de Yukon rivier per stoomboot. En natuurlijk ging het niet altijd goed, er verging ook wel eens een schip.
We wandelen door het stadje, 1st Avenue is geasfalteerd maar de rest is onverhard/zand, dit had een prima locatie geweest voor een cowboy filmpje met een echt duel. Je hebt er leuke bedrijfjes: Horseshoeing, meerdere saloons, ‘Diamond Tooth Gertie’ een gokhuis met Cancan danseressen, nog volop in bedrijf, Dawson Daily news, diverse hotels, een postkantoor, een theater, vanwege de toeristen een aantal juweliers en diverse restaurants.

Dan gaan we op zoek naar een slaapplek. Via Maps.me en coördinaten uit een reisverslag vind ik een plek bij een sportveld, maar dat is afgeschermd met ‘no overnight camping’ bordjes. Ook op een grote parkeerplaats bij de ferry staan de bordjes en op meerdere plekken. Dan vind ik via de app iOverlander een ‘informal campsite’ bij een uitzichtpunt.
We rijden er naartoe via een behoorlijk steile weg, het is totaal 7,8km maar na 1,5km komen we langs een recreatieplek. Dit staat ons wel aan dus binnen no-time staan we geparkeerd, welterusten.
De rest van de foto’s staan op een extra fotopagina.

zaterdag 16 juli – Dawson City – nabij Chicken langs Taylor Hwy
Het was op zich een rustige plek, er kwam nog wel wat langs maar ‘s nachts niet. We zijn nog wel verplaatst, Co sliep al maar ik hoorde het bij de achterpoten elke keer ‘tikken’, hoorde het door mijn oordoppen heen. Ben er zelfs nog uit gegaan, naar buiten om te kijken bij de achterpoten, we stonden nl. op een behoorlijk schuin stuk. De linkervoorpoot raakte de grond niet en al het gewicht rustte op de achterpoten. Ik vertrouwde het niet, het tikken was niet normaal. Ik heb Co wakker gemaakt en we zijn naar boven aan de parking gegaan, daar was het ook scheef maar we kregen de camper toch weer op poten, nu zonder tikgeluiden. Co heeft a-la de Tour de France geslapen, zei hij later, in etappes.
We rijden naar beneden langs de steile weg en gaan naar de ferry. Het is een ferry vanuit de overheid en het is gratis voor iedereen. Er is niet echt een oprij gedeelte, ja eigenlijk ook wel maar het is gemaakt van het aanwezige materiaal, zand en grind. Het is een behoorlijk steile oprit maar gelukkig kunnen we onze camper nog hoger op de wielen zetten middels de luchtvering. Hannie en Nanda kunnen dat niet dus die schraapten een beetje met hun ‘kont’ over de grond. Bij het er af rijden ging het gelukkig goed, ondanks dat ook daar een steile afrit was.

De rit ging eigenlijk verder waar we gisteren gestopt waren, het was nog steeds redelijk saai. Bovendien was het aan het regenen dus we hadden geen uitzichten en dat terwijl we op de ‘top van de wereld’ rijden, jammer. In het begin was de weg nog een paar kilometers verhard maar toen gingen we over op gravel, dat was al bekend en ik moet zeggen het viel erg mee. Er waren wel slechte plekken bij met gaten en zo maar gewoon je padje zoeken dan red je het wel. Het werd wel erg modderig en dat was later te zien aan de campers, wat een smeerboel. Het leverde wel leuke kunstwerkjes op, leuke patroontjes op de auto’s.
En toen kwamen we aan bij de douane, op ruim 1300 meter staan er twee gebouwen, eentje van de US douane en eentje van de Canadese douane ze noemen het ‘little gold camp’. We hebben op de rit hier naar toe nog ons fruit weg gedaan en de drie potten eten die we hadden in diepvries bakjes gedaan. Als we het in moeten leveren zijn we in ieder geval onze potten niet kwijt. De kefir die Co eergisteren gemaakt heeft hebben we in yoghurt emmertjes gedaan, valt het minder op. Er zit immers geen label op, dus ondefinieerbaar.
We hebben gisteren bij de VVV een briefje gekregen met daarop de dingen die je niet mee mag nemen naar Alaska/USA. Lees maar even mee:
Verboden items 2016: brandhout; rijst behalve als het uit de US komt; citrus fruit, avocado’s uit Mexico, paprika’s, lente-ui, aardappelen en fruit, groente en vlees dat niet gelabeld is niet uit USA of Canada komt; plaatselijk lamsvlees, geiten vlees, dierenvoeding die vleessoorten bevat die niet uit USA komen; levende planten, bomen, snijdsels, zaden, grond, insecten, slangen en levende dieren – anders dan honden die een vaccinatie bewijs hebben tegen rabiës. Bezit van wapens is beperkt. 1 liter alcohol per persoon is geoorloofd. Berenspray is toelaatbaar maar beren ‘bangers’ niet. Andere beperkte of verboden items kunnen zijn: sigaren; met alcohol gevuld snoep; munitie; gevaarlijke artikelen (vuurwerk, gevaarlijk speelgoed, toxische of giftige substanties); loterij tickets; exotische dieren; vogels, zakmessen; items voorzien van een handelsmerk; wild en bedreigde soorten, inclusief elk deel of product. Was niet de labels van het fruit of de groente en geef fruit, groente en vlees producten aan.
Een heel verhaal, het houdt denk ik wel in dat je vlees mee kunt nemen mits het in de originele gelabelde verpakking zit. In ieder geval hier volgt ons verhaal over de douane.
We werden verzocht om met onze camper naar een loket te komen, daar vroeg een vrouwelijk douanier om onze paspoorten en of we dit jaar voor het eerst de USA gingen bezoeken, ja dus. En of we vuurwapens mee hadden, en een hond of kat. We moesten iets door rijden, daar onze camper parkeren en dan door een deur naar binnen komen. Ik gaf nog wel even aan dat Hannie en Nanda achter ons stonden, dat we samen reizen en dat ze niet kunnen horen en ook geen Engels communiceren. Ze zou er rekening mee houden.
Even later zijn we binnen en daar worden we door een vriendelijke, mannelijke douanier geholpen. Hij scant onze paspoorten, Co en ik moeten van onze rechterhand van de vier vingers een afdruk maken en hij maakt nog een foto van onze gezichten. Hij vraagt of we nog meer naar de USA gaan, het antwoord is ja, eerst terug in Canada en dan naar de westkust van USA.
Hij geeft aan dat we vanaf vandaag 6 maanden in de USA mogen verblijven. Ik vraag of dat eventueel ook langer kan, bijvoorbeeld een jaar. Dat kan hij niet regelen maar hij geeft ons een adres mee van een kantoor in Anchorage waar we een verlenging aan kunnen vragen. Dat is bij het CIS – Citizenship and Immigration Services, 620 East 10th Ave, Anchorage, Alaska.
Ik wilde ook weten dat als we ‘maar’ 6 maanden krijgen en we er dan uit moeten, bijvoorbeeld naar huis of een ander land, hoe lang we dan weg moeten blijven voordat we weer toegelaten worden. Daar kon hij geen antwoord op geven, hij zei, vraag dat ook maar even bij het CIS.
Daarna waren Hannie en Nanda aan de beurt, die moesten van beide handen alle vinger afdrukken maken, ik zei later komt vast omdat jullie niet kunnen horen. Nanda zei, mijn rechterhand is horende en mijn linkerhand is doof, lachen, maar wel vreemd dat zij alles moesten.
Je moet US$ 6,00 per persoon betalen maar ik gaf aan dat we geen contanten hebben. Ze hebben geen pin automaat en hij zei dat het zo wel goed was, aardig hoor, we hoefden dus gewoon niet te betalen.
We kregen onze paspoorten en een wens dat we een goede reis zouden hebben en ‘that was it’. Geen vragen of we nog iets aan hadden te geven, of we bepaalde dingen in onze camper hadden, er was geen inspectie, njente, nada, niks. We stonden binnen 20 minuten weer buiten, op Alaskaanse bodem en konden verder.
We hadden dus alles niet hoeven regelen en alles mee kunnen nemen. Maar ja, je weet het nooit he, je kunt steekproefsgewijs wel inspectie krijgen, het is goed zo.
Na de douane rijden we een spiksplinternieuw wegdek op, dat is fijn. Maar na een paar kilometer wordt het weer onverhard en blubberig. Wel wordt de omgeving mooier, lieflijk bijna.
Het is hier ook nog een uur vroeger maar daar doen we niet aan mee, het blijft zo. We houden de tijd aan van Yukon/British Columbia omdat we daar ook weer terug door heen gaan. We houden uiteraard wel rekening met het uur tijdverschil als we afspraken maken voor iets.
Dan komen we een Overlander tegen, zo’n 4×4 truck/camper, hoog op de wielen. Ons valt het NL nummer al van verre op. Maar ook onze gele nummerborden worden gesignaleerd en we stoppen naast elkaar. Het zijn Joop en Adrie Bernard. Co herkent ze, hun truck staat te koop op Marktplaats. Ze willen hem graag hier in Canada verkopen zodat ze het niet meer terug hoeven te verschepen. Wij vinden het wel leuk om zo’n camper eens te bekijken. Joop keert de truck om en we rijden naar een parking. Daar nemen we een kijkje aan de buiten- en binnenkant. Adrie staat met Hannie en Nanda te praten, leuk dat ze de moeite neemt om zich ‘verstaanbaar’ te maken, middels duidelijk articuleren. Hannie en Nanda vinden het duidelijk leuk. Joop en Adrie zijn nu 6,5 jaar onderweg, eerst in Zuid-Amerika nu in Noord-Amerika. Ze zijn 6,5 week in Alaska geweest en nu op weer op weg naar Canada.
Het is een mooie camper, met alles er op en er aan. We zeiden tegen Nanda, we ruilen alles gewoon om. Maar dan kunnen wij niet meer achter jullie rijden, want dan gaan jullie andere wegen rijden. Co zegt, dan tillen we jullie wel op. haha

We gaan allemaal weer onze eigen weg, wij rijden door naar het plaatsje Chicken. Chicken, wat een naam, hoe komt dat zo, er stond een tekst te lezen op de deur van een cafe.
Het gehucht heette van oorsprong Ptarmigan, een lokale vogel die regelmatig in de pan belandde, de vogel werd ook wel chicken genoemd. Er waren verschillende meningen over de spelling van Ptarmigan dus werd het chicken, dat wist iedereen te spellen. 😉
‘s Winters wonen hier 15 mensen in de zomer tussen de 30-50. Ze hebben geen spoel wc en telefoon. (klopt niet helemaal, het tankstation heeft als enige in het gehucht een spoel wc). Het cafe waar we deze tekst hebben gelezen sluit in de winter, net als de weg naar boven/beneden. Er is geen sneeuwploeg tot april. De sneeuwdiepte varieert, Sommige jaren een beetje, andere jaren een beetje veel. Het kan behoorlijk koud zijn, er zijn temperaturen gemeten van -80 tot -85º Fahrenheit (-26 tot -29). Ok, geloof ons maar niet, maar het is wel waar.
Post komt per vliegtuig elke dinsdag en vrijdag, afhankelijk van het weer. De meesten van ons komen per auto/truck. Sommige liftend, een paar per vliegtuig. We zijn een zelf entertainend geheel, er zijn niet zoveel tv’s.
Kinderen corresponderen met school en we gaan naar Fairbanks in geval van medische nood. Satelliet telefoons hebben verbinding maar mobiele telefoons werken pas weer bij ‘mijl 32’ maar dan moet je je auto wel precies op de goede plek parkeren. We hebben geruchten gehoord dat we hier mobiele telefoons kunnen gaan gebruiken, maar eerst zien dan geloven.
De driepotige hond heet Tucker. Hij verloor een gevecht met een GMC truck. Hij is 9 jaar oud en oorspronkelijk van Edmonton waar hij op het vliegveld werd gevonden tijdens het vermijden van propellers. Hij heeft altijd gehouden van een gevaarlijk leven, hij is half collie en half husky.
We hebben veel wildleven in dit gebied, de barman niet meegeteld. Zwarte beren, Grizzly beren, Kariboes, Moose, Wezels, sneeuwhazen, wolven en nog veel meer, de lijst is lang. Er zijn ook veel vogels. Beren wandelen soms dwars door het dorp, Moose zijn een gewoonlijke bezoeker.
Ja, dit is het wel zo’n beetje over Chicken. Het is klein dorp. Mensen doen hier werkelijk goudzoeken. Ze gebruiken of grote bulldozers of ‘sunction dredge’ in de rivier, is zoiets als het vacumeren van de bodem voor het goud. Sommige graven gaten en onderzoeken rotsen. Het leven is een gok, toch? Je kunt ook goudzoeken op straat, als je je geluk wilt proberen.
Dawson is 100 mijl hier vandaan, drie uur rijden met je pick-up. Tok is 78 mijl verderop, Eagle zo’n 100 mijl en de grens met Canada is 42 mijl en open tot 9pm.
The old grump left, we rekenen geen btw en we hebben al jaren de petten/hoeden in de bar niet meer geteld.

Zo dat was het voor wat betreft Chicken, het is een grappig gehuchtje om doorheen te wandelen. Je kunt er goud zoeken, middels waterbakken waar grond in gestort wordt. Je hebt een bakje dat je vult met water, grond en steentjes en dan ga je zeven. Er werd vandaag wel wat gevonden, kleine minuscule stukjes goud. Een man zei: to get your hands, cold, wet en dirty. Je krijgt koude, natte en vieze handen en dan maar hopen dat je goud vindt.
Wij hebben nog getankt hier, het is in Gallons. Een US gallon (je hebt ook UK gallon, handig) is 3.8 liter. Je betaalt hier voor een liter diesel US$ 0,86 – dat is € 0,77. Bij een tank net aan de andere kant van het dorp kostte het US$ 0,83 – € 0,75 per liter.

Bij een van de gebouwtjes is een kraantje en er hangt een bordje dat het drinkwater is en dat je het niet mag gebruiken om je auto mee te wassen. We maken weer van de gelegenheid gebruik, gaan douchen en vullen dan onze tanks weer, heerlijk hoor, dank aan de Chicken community.
We rijden verder en vinden even later een zijweg dat naar een open ruimte leidt, hier parkeren we de auto’s voor de nacht.
Op de extra fotopagina van deze periode vind je de rest van de foto’s.

zondag 17 juli – nabij Chicken langs Taylor Hwy – langs Alaska Hwy
Een kip zegt tok, wij stonden vannacht aan de weg tussen Chicken (kip) en Tok. Er was geen verkeer van Chicken naar Tok of van Tok naar Chicken, dus er was geen gekakel.
We hebben het gymmen weer opgepakt en deze plek is ideaal om eens even lekker te bewegen, muziek op luid want vinden Hannie en Nanda wel zo prettig. haha
De weg zou na Chicken verhard zijn en dat is-tie ook wel maar er zijn ook nog heel wat stukken die gravel zijn. Het is op zich wel redelijk te doen, alleen was het gravel soms nog beter dan de verharde weg.

Onderweg stoppen we bij een rivier om de auto’s te wassen, want ze zien er niet uit en je moet zo uit kijken als je rond de camper bezig bent of in of uit wilt stappen. Ze knappen er enorm van op, het is dankbaar werk, je kunt ook goed zien waar je gebleven bent.

We hebben geen fruit meer voor in de yoghurt maar TomTom zegt dat we rond 12uur in Tok zullen zijn. Maar dan gooit een adelaar roet in het eten, in plaats van fruit. Maar dat vinden wij helemaal niet erg hoor.
Co zag opeens in de kant, op een zandduin, een grote roofvogel zitten. Dus ieeeee, in de rem, omkeren en terug en dan maar hopen dat-ie er nog is. Jawel, we kunnen redelijk dichtbij komen. Co pakt direct de 600 en de 1poot en stapt uit de auto.
Hij maakt foto’s en dan vliegt de adelaar weg, ook dat kan Co mooi vastleggen. Eerst verdwijnt de vogel uit zicht maar dan steekt-ie verderop de weg over en gaat boven in een boomtop zitten.
Co weer naar buiten, nu met het juiste statief met zwenkkop. Co loopt dichter naar de vogel toe, uitgerust met berenbel, je weet het nooit he. Ik pak de telescoop en ga ook dichter die kant op, zet de telefoon er op en film het dier.
Co gaat nog verder weg maar besluit dan om de camper op te halen en alles dichterbij te rijden, we zijn wel erg kwetsbaar zo zonder vluchtweg. Op een gegeven moment willen we eigenlijk wel dat de vogel weg gaat vliegen, dan kunnen we het in slow motion filmen.
We schreeuwen en zwaaien met onze armen, Nanda zelfs met een handdoek maar het beest vindt het allemaal wel kostelijk denk ik, hij blijft stoïcijns zitten en bekijkt het allemaal vanuit de hoogte. Ik loop nog de zandduin op maar het mag niet baten. Uiteindelijk pakken we de spullen op, draaien de campers en gaan weer op pad, met mooie beelden en filmpjes.


Er stonden trouwens ook nog twee enorme paddestoelen aan de rand van het bos, de hoed was zo’n 25cm doorsnee. En ervoor stond een ieniemienie, 3cm hoog, wat een contrast.

We komen tegen 13.15uur aan in Tok en gaan direct even boodschappen doen bij de ‘three bears food store’. Wat is zo’n creditkaart dan toch handig, we kunnen gewoon met plastic betalen in US$. Na de inkopen kunnen we dan eindelijk eten, lekker hoor.
Daarna gaan we naar de VVV, voor informatie maar vooral om even te internetten. Dat kan in de bieb, naast de VVV, we worden er keurig heen gebracht.
Als ik later buiten kom staat Co met twee mensen te praten bij de camper. Ik loop er ook heen en vraag: where are you coming from. From the Netherlands, zegt Co, en deze mensen ook. Blijkt, het zijn Cor en Pamela van der Gulik, ja een Hollandse naam, zegt Cor. Maar je woont al een tijdje hier zeg ik, aan het accent te horen. Nee hoor, ze wonen in New Zealand. In New Zealand is het nu winter en dan zijn Cor en Pamela te vinden in Amerika. Ze hebben zowel de Canadese nationaliteit als de New Zealandse, dat is handig. Ze hebben hier een camper gekocht voor US$ 15000,00 en het is een mooie camper. Ze stallen de camper in Florida als ze weer terug gaan naar New Zealand, dat hebben ze goed voor elkaar.
Cor komt uit Zwaagdijk en hij vraagt of we Jos Breg kennen. Ja, die kennen we wel, Co heeft samengewerkt met Ansjelien, de vrouw van Jos. Wat is de wereld toch klein he? Ook Jan van Etten is ook een gemeenschappelijke ‘kennis’, grappig.
We krijgen het adres van Cor en Pamela, voor als we eens een keertje in New Zealand belanden. Hij adviseerde wel dat als we ooit die kant op komen, middels verscheping van onze camper, dat we beter eerst naar Australië kunnen gaan en dan naar New Zealand. Het waarom is ons even ontgaan, maar dat horen we vast nog wel van ze, als ze dit lezen. Aardige mensen ontmoeten we hier.
We gaan even vergaderen over de route die we gaan rijden. Wij willen graag naar Denali National park, want daar schijnt heel veel wildleven te zitten. In het park kun je de eerste 15 mijl zelf rijden, en uitstappen waar je wilt, je betaald dan alleen US$10 p.p. (7 dagen geldig) of je koopt de jaarpas voor alle NP’s in de USA, die kost US$80. Die eerste 15 mijl kun je dan gratis rijden, je kunt ook met een gratis shuttlebus mee.
Als je verderop het park in wilt, bijvoorbeeld naar Wonder Lake, dan betaal je US$ 46,75 p.p. en je bent 11 uur onder de pannen. Het meer ligt 85 mijl vanaf de ingang van het park. Je rijdt met de shuttle bus over een gravel weg via bergpassen en door toendra-gebieden.
We besluiten om eerst naar het Denali park te rijden, dat kan via Fairbanks of via de Denali Highway. Die weg is 215km gravel rijden, zoiets als dat we gistermiddag hebben gedaan. Bij het VVV zeggen ze dat het een bijzonder mooie route is. We gaan via de Denali Highway.
Daarna willen we dan doorrijden naar Anchorage, Homer, Seward, Whittier en dan naar Valdez. Vanuit Valdez kun je met een cruise mee naar de Prince William Sound. Dat is een gletsjer waar met regelmaat stukken ijs vanaf vallen, in het water wat dan weer golven veroorzaakt. Dat schijnt normaal te zijn in deze tijd, alhoewel het de laatste jaren erger wordt, het afkalven van de gletsjer.
Onderweg schijn je ook veel wildlife te kunnen zien, zoals walvissen en otters, etc. Je bent 7+ uur onderweg, hoe lang het gaat duren schijnt af te hangen van wat er allemaal te zien is. We hoorden gisteren van Joop en Adrie dat zij met de LuLu Belle hebben gevaren en dat het erg leuk was.
Maar voordat we in Valdez zijn duurt nog wel even. Eerst maar eens op weg naar Delta Junction, waar we linksaf gaan naar Paxson en dan de Denali Highway op.
We komen onderweg naar Delta Junction nog een Moose met jong tegen en stoppen om een paar plaatjes te maken. Als we verderop even stoppen bij een weggetje wat mogelijk een slaapplek zou kunnen zijn zeggen Hannie en Nanda dat ze zo’n 12km buiten Tok een beer hadden gezien, verdorie, die hebben we gemist. Wat ze een volgende keer zullen gaan doen als zij hem wel zien en wij niet. Wij zeggen: gewoon stoppen en seinen met je lichten, misschien hebben we het in de gaten. Maar later zeggen wij tegen elkaar, we hebben ook nog walkie-talkies mee. We gaan ze vanavond laden en morgen in gebruik nemen. Hannie en Nanda kunnen ons niet horen maar zij kunnen dan wel iets aan ons doorgeven. We spreken af dat wij dan met onze gevaren lichten knipperen als we ze horen.

Even verderop stopt een truck en we zien in de kant een Moose weg lopen, met een groot gewei. We rijden langzaam verder maar het dier is schuw en verdwijnt tussen de struiken waar hij ons aan blijft kijken. Maar we hebben hem al vast kunnen leggen, prachtig.
Even verderop staat er weer een moose, maar nu rijden we door. Het is nog lastig om een slaapplek te vinden. Er zijn regelmatig parkeerplaatsen langs de weg maar daar willen we niet staan, vinden we niet fijn. Er zijn ook wel weggetjes waar een onverharde plek achter ligt maar het regent al een tijdje en als dat zo door gaat kunnen we morgen misschien niet meer weg komen.
Op een parking spreken we elkaar even en we besluiten om 48,3km verder te rijden naar Delta Junction, maar eerst even eten. Als we verder rijden komen we bij een brug over een rivier en zien beneden een groot gravel terrein waar al een camper staat. We gaan in zijn achteruit en rijden het terrein op, het lijkt ons een prima plek.

Ga naar periode 15
Terug naar overzicht