
USA/Canada/Mexico 2016/2017 – periode 15: 18 juli – 21 juli
maandag 18 juli – langs Alaska Hwy – langs Denali Hwy
Lekker geslapen, het was een rustige plek. Even gymmen en dan weer op pad.
Het stuk naar Delta Junction is ‘boring’ – saai. In Delta Junction gaan Co en ik boodschappen halen, we hebben nog zuurkool in de koelkast en willen een stoofpotje maken, en ook willen we een rode kool stoofpot maken, lekker hoor.
We kunnen alleen geen biologisch vlees vinden, dan maar het beste dat er is. Groente en fruit is er wel biologisch, dat is wel fijn.
Daarna gaan we naar de VVV, de dame achter de balie heeft duidelijk zin in een praatje, nou wij ook wel hoor. Ze houdt erg van fotograferen en dan vooral van wildlife, nou wij ook wel hoor. Ze laat een paar foto’s zien van kariboes, die hebben wij nog niet gezien. Volgens haar gaan we ze vast zien als we de Denali Hwy gaan rijden.

Na de VVV gaan we naar de bieb om te internetten, N62º02’47”, W145º44’00”. Er staat al een camper, uit Portugal, die nationaliteit hebben we hier nog niet gezien. Wel Frans, Duits, Zwitsers en Nederlands. Het internet is best wel snel maar het uploaden van de site lukt niet, ook niet bij Hannie en Nanda. Waarschijnlijk is er iets met de server, morgen maar weer dan.
We gaan weer verder en rijden de Richardson Hwy op naar Paxson. Onderweg hebben we een paar mooie uitzichten. Volgens een van de gidsen die we hebben zouden er bij mijl 195 paaiende zalmen te zien moeten zijn. We stoppen op een parking in de buurt van mijl 195 maar er is in de rivier niets te zien. Wel een paar meeuwen, dan zou je denken dat er iets te halen valt, maar er is verder niets, jammer.


Bij Paxson draaien we de Denali Hwy op, de 1e 20 mijl zijn verhard, daarna wordt het gravel. Maar na 2e 20 mijl valt het ons reuze mee, totdat na een paar mijl het echte werk begint. Wat een weg, veel wasbord en potholes (gaten). Het is nog erger dan de weg van de grens naar Chicken. Dat zullen morgen 157 lange kilometers worden, pfffff.
Maar net als in Marokko, als de weg slecht is is het uitzicht en de omgeving prachtig. Zo ook hier. We hebben constant uitzicht op gletsjers maar ook op meren en rivieren. Het is heel groen en we genieten volop. Het zou nog mooier zijn als de zon zou schijnen maar we zijn al blij dat het droog is, want als het regent zie je helemaal niets van de bergen. De dame van de VVV zei wel, als de zon schijnt heb je mooie uitzichten, als het regent heb je veel wild langs de weg. We zitten er een beetje tussen in, tussen zon en regen, maar we zien helemaal geen wild, helaas.

Na 60km op deze weg stoppen we op een mooi uitzichtpunt, wat we tevens tot onze overnachtingsplek maken. Ik ga gelijk aan de gang met de zuurkool stoofpot en een uurtje later staat alles lekker te pruttelen en ruikt het heerlijk in de camper.

dinsdag 19 juli – langs Denali Hwy – langs Parks Hwy
Lekker rustig hoor hier, lekker geslapen. Er was nog een auto met caravan en een andere camper, dus we waren in goed gezelschap. Als we wakker worden schijnt het zonnetje al volop, dat geeft gelijk een prachtig uitzicht.

Nu hebben we nog 156km onverhard voor de boeg, we hopen dat het mee gaat vallen. Gister zijn Co: alles wat we er af knabbelen scheelt morgen weer, dan zijn we op tijd in Denali National Park. Ik noemde dat vandaag op, nadat we een tijdje maar 15km p/u konden rijden. Co zegt, het klopt nog steeds, je zei ‘morgen’. Dus morgen zijn we lekker op tijd bij het park.

De weg was dus niet best. Bij de VVV in Tok vertelde de mevrouw dat de Denali Hwy ongeveer net zo was als de onverharde weg van Chicken naar Tok. Nou niet dus, de Denali Hwy is vele malen slechter. We rijden heel veel ‘wasbord’, dus kleine richeltjes die er voor zorgen dat in alle kastjes de boel omdraait en weer terug, wat een lawaai zeg. En dan hebben wij nog een camper waarvan het interieur maar heel weinig knarst en piept onder het rijden. Maar tegen zoveel geweld is weinig opgewassen. Veel mannen ambiëren een wasbord, maar het kan mij gestolen worden. 🙂
Dus die 156km waren wel heavy maar de omgeving maakt veel goed, het is prachtig, het uitzicht naar alle kanten. We zien in de verte veel gletsjers en er zijn veel kleine meren.
Dan opeens zie ik in de top van een boom een ‘bald eagle’, een zee-arend. Een zelfde soort roofvogel als gisteren alleen dan met een witte kop en gele snavel. We stappen gauw uit en installeren ons met de 600mm lens en de telescoop. Ik heb hem in beeld of hij vliegt weg richting het meer. Co kan hem volgen met de fotocamera, ik pik hem weer op als de adelaar in het water drijft. Waarschijnlijk kan hij de vis niet helemaal goed in zijn klauwen krijgen want hij blijft best wel lang in het water drijven.
Dan opeens vliegt hij uit het water vandaan, een prachtig gezicht. Hij wordt achterna gezeten door een paar kleine sterns, even later verdwijnt hij achter het talud dat voor ons ligt, lekker effe peuzelen en wij hebben weer een leuke ervaring achter de rug en zijn een paar mooie beelden rijker.



Op sommige stukken is de weg prima te rijden, daar waar het nat gemaakt is. Dat is meestal in de buurt van huizen of logeer adressen, zoals cabins. En ze zijn een paar keer met de weg bezig. Dan rijden ze er grind/grond op wat uitgespreid wordt met een machine, daarachter rijdt een andere machine met een wals erachter. Maar er zijn helaas heel wat stukken waar we maar 15km p/u kunnen rijden. En het is bijzonder stoffig, als we op een gegeven moment stoppen wassen we eerst maar de ramen van Nanda en Hannie, want ze vangen heel veel stof van ons. Ze blijven wel op afstand van ons maar het hangt lang in de lucht. Vooral de grote vrachtwagens rijden in een wolk van stof, het is compleet mistig.

En dan zien we onze eerste kariboes, helaas op een afstandje want als we langzaam dichterbij rijden vluchten ze gauw tussen de bomen, niets meer van te zien als we dichterbij zijn. Later zien Hannie en Nanda nog een paar kariboes op een afstand op een heuvel staan.
We zijn dan ook blij dat we op asfalt komen. Als je vraagt, had je het willen missen, nee, dat niet. Zou je de weg nog een keer rijden, nee dank u.

Op de Park Hwy slaan we linksaf en na 1km is er bij een rivier een groot gravel terrein. We parkeren daar voor de nacht en gaan onze stoofpot maken. Maar terwijl we daar mee bezig zijn stopt er een auto en een vriendelijke dame vraagt of we hier denken te kamperen. Ja, dat hadden we wel in gedachten. Dat kan dan niet, zegt ze, want het is prive terrein. Oh je, dat hadden we niet gezien. En als we na het eten weg rijden zien we inderdaad een oranje bordje staan met ‘Posted’ er op en daaronder nog een tekst dat het ‘privat property’ is. Die bordjes hebben we onderweg ook veel gezien maar niet nader bekeken, weten we ook weer.
We rijden richting het Denali National Park en zien onderweg wel. We belanden op een zijweggetje naar een grind bedrijf, prima plek.
Zie ook nog foto’s op de extra fotopagina van deze periode.

woensdag 20 juli – langs Park Hwy
Gisteravond stopte er een personenauto en twee jongemannen stapten uit, twee Nederlanders. Eentje hadden we gesproken in Dawson City, toen kwam hij even bij ons in de camper. De hebben de auto gekocht in Amerika en reizen rond en slapen in een tentje, zo blijft de reis betaalbaar. Zo ook nu, langs de gravelweg zetten ze hun tentjes op het grind. Even later zitten ze achter de auto te eten aan een zelf gemaakt tafeltje. We hadden vannacht dus een Nederlandse enclave.
We stonden vlak bij de weg maar oordopjes doen wonderen dus we hebben redelijk goed geslapen. We rijden op tijd weg naar het Denali Nationaal Park. Het WAC, Wildernes Access centre is al om 5uur open dus we kunnen er al terecht.
We winnen wat informatie in en besluiten om morgen met de shuttlebus naar Wonderlake te gaan, dit is op mijl 85 van de Denali Park way. Tot mijl 15 mag je met je eigen auto rijden daarna alleen nog met parkbussen. Het kost US$ 46,75 p.p. en je bent de hele dag onder de pannen. We vertrekken 5.15uur Alaska tijd (6.15uur Co-Lia tijd) en komen om 11.25u aan bij Wonderlake. Daar kunnen we dan wat tijd doorbrengen in de hoop wild te zien en dan kunnen we een van de andere shuttlebussen terug nemen. We kunnen dan onderweg nog uit de bus en dan weer een latere bus verder terug nemen, we zien wel. Het zal wel ‘s avonds worden voordat we weer terug zijn. Hannie en Nanda gaan niet mee, ze vinden het te lang.
Zaterdag hebben we een tourbus geboekt naar het verste punt in het park, Kantishna op mijl 92. Tijdens deze tour wordt er veel uitgelegd over het park, zijn bewoners en beplanting. We hopen natuurlijk tijdens beide ritten veel wild te zien. Het park is 4 maanden toegankelijk voor mensen, buiten die tijd is het dus echte wildernis. Je kunt ook hikes maken in het park onder leiding van rangers. Je gaat dan af van de gebaande paden, als die er al zijn. Je leert om rivieren over te steken en een route uit te stippelen en te ‘overleven’ in de natuur.
‘s Middags gaan we naar een demonstratie met sledehonden. We wandelen er naar toe en doen daar 1,5 uur over, het is een stevige wandeling die alleen maar omhoog gaat, we zijn net op tijd voor de aanvang.
De demonstratie zelf valt ons niet zo mee, de honden worden ingespannen voor een slede op wielen en zijn gelijk allemaal bijzonder alert. Ze lopen rondje en dat is het, we hadden meer ‘spektakel’ verwacht. Er wordt veel verteld, dat is voor Hannie en Nanda niet zo interessant en dan duurt een half uur al gauw lang.

Voor deze slede stonden 5 honden, normaal als ze op expeditie gaan staan er 8 voor. De twee honden pal voor de slede zijn de sterkste honden, die moeten de slede op gang brengen. De honden daarvoor zijn team honden, ze zorgen voor de eendracht in het team. De honden daarvoor zijn swinghonden, zij zorgen ervoor dat de slede genoeg ‘swingt’, uitwijkt om bijvoorbeeld ruim om bomen heen te rijden/glijden.
De voorste honden zijn de slimste honden en reageren als eerste op commando’s, alle honden hebben een bijzonder goede intuïtie. De man die alles aan elkaar praatte vertelde het volgende verhaaltje: Tijdens een sneeuwstorm was er een slede onderweg en de driver kon zijn honden zowat niet zien, zo dicht was de sneeuw. Opeens stopte het hele katje en er werd niet gereageerd op commando’s, de honden weigerden om verder te lopen. Toen de man poolshoogte ging nemen bij de voorste honden bleken ze aan de rand van een klif te staan. De honden konden ook geen poot voor ogen zien maar wisten instinctief dat de grond op hield, knap hoor. Met een snowscooter was je zo de afgrond in gegaan terwijl je nog hoooooo riep.
De honden hebben brede poten zodat ze goed op/in sneeuw kunnen lopen. De dikke pluimstaart dient als deken. Ze slapen altijd buiten en als dat in de sneeuw is rollen ze zichzelf helemaal op en bedekken hun snuit en ogen met hun staart. Ze kunnen zoveel warmte genereren dat de sneeuw om hun heen smelt. ‘s Ochtends zijn het kleine ijsballen.

We lopen nog even rond maar alle honden pakken hun rust en liggen op hun hokken. Ze willen wel graag aangehaald worden. De honden worden geadopteerd door mensen in en rond het park en als ze na 10 jaar met pensioen gaan gaan ze naar dat gezin.
We gaan met de bus terug, doen een kopje thee en gaan dan nog even internetten in het WAC. Thuis is het nu 2.40uur, alles slaapt lekker. Straks na het eten gaan we op zoek naar een slaapplekje.
Hannie en Nanda gaan morgen nog wandelen in de omgeving van het WAC en dan gaan ze op weg naar het zuiden, naar Takeetna. Zondag of maandag zullen we elkaar weer ergens ontmoeten.

donderdag 21 juli – langs Park Hwy- Healy
Na een onrustige nacht gaat de wekker om 4.45uur (onze tijd) maar we zijn dus al wakker. Wat maakt zo’n weg een herrie, het asfalt dan, vooral omdat het ook nat is. We hadden geen kans om ons te verslapen. We zwaaien nog naar Hannie en Nanda maar die liggen nog op een oor, dus horen ze ons niet. haha

Om 6.15uur rijdt de bus weg bij het WAC, op pad voor 82 mijl, 132km, naar Wonder Lake. Er gaat een weg door het park dus we rijden het ook weer terug. Al snel zien we wild langs de weg, een moose, maar die hebben we al een paar keer gezien, zo ook de andere mensen dus de bus blijft er niet lang bij stil staan. De bus is niet helemaal vol, wij zijn achterin gaan zitten en hebben veel bewegingsvrijheid, we kunnen aan beide kanten de ramen openen en fotograferen en filmen. Er is een man die een korte broek aan heeft, en dat terwijl wij in het begin zelfs onze regenjassen aantrokken. Co zei: heb je vakantie. Hij antwoordde: in bussen is het altijd zo heet…. Maar ja, hij ging ook regelmatig naar buiten, en daar was het toch echt niet heet.

Het regent en er zijn laag hangende wolken dus het zicht is niet al te best, dat is jammer want we zien dat de omgeving erg mooi is. De eerste 15 mijl is asfalt daarna is het alleen nog maar gravel. Maar de gravel weg is beter dan de eerste 15 mijl.
De chauffeur, Mike, is erg oplettend en wijst op dingen langs de weg. Hij vertelt alleen met een soort van ‘Jan van Veen’ stem en is moeilijk te verstaan. Dan ziet een van de andere passagiers hoog in de bergen Dall sheep, witte stipjes tegen de groene helling. Even verderop staat een mannetjes kariboe, met een mooie gewei, dat heet in het Engels: Antlers.
De bus stopt bij bepaalde punten, voor toilet, restaurant en informatie over de omgeving. Bij het informatie centrum van Eielson staan buiten twee geweien van Mooses die tijdens een gevecht niet meer met de geweien van elkaar los konden komen. Zo zijn ze strijdend ten onder gegaan. Alleen de geweien werden nog gevonden, de rest was opgegeten door andere dieren.


Binnen hebben ze ook een kop, klauw en veer van een Gold Eagle, leuk om te zien. En een leuke foto van drie beren bij een bord waarop staat dat je de komende 5 mijl alleen vanaf de weg wilde dieren mag fotograferen, s.v.p. niet hun gebied betreden.

We zien verder nog een mama beer met twee cubs (jonkies), een vrouwtjes kariboe, een herkauwende moose met een prachtig gewei, vier Ptarmigans (jawel, eerder gehoord i.v.m. Chicken), op de terugweg weer de mama beer met 2 cubs en in de verte 4 kariboe mannetjes met giga geweien (beetje ver weg voor een mooie foto).

Tijdens de rit terug stapt er een vader en zoon in, ze hebben 2 dagen in de wildernis door gebracht. De man zit hoog op de bank en kijkt door een kier van zijn geopende raam. Hij heeft een scherp oog want hij wijst een paar keer op dieren verderop. Zo ook op een beer die aan de rand van een rivier staat.
De bus stopt en we zien dat de beer de rivier over gaat steken. Mike rijdt direct naar de brug verderop zodat we goed zicht hebben op de rivier. De beer loopt en zwemt van grindbank naar grindbank en bereikt zo de overkant. Mike blijft wachten en ja hoor, even later steekt de beer over en gaat aan de andere kant van de weg op de bessenstruiken af, waar hij zich rijkelijk tegoed doet. Het is gigantische grizzly beer.

Op de terugweg stappen er ook mensen in die hebben gewandeld en terug willen naar een camping of het WAC. De bus wordt steeds vochtiger van binnen, en de ramen zien er al een tijdje niet meer uit. Co heeft onderweg af en toe een zeemlap langs de ramen gehaald waar wij bij zitten, dan hou je enigszins zicht.
Ondanks dat het de hele dag geregend heeft hebben we een leuke dag gehad, leuke mensen gesproken, veel wild gezien en door de wolken en regen heen zagen we dat Denali park erg mooi is, we komen hier zeker ooit eens terug, dan hopelijk met mooi weer.
We zijn rond 17.30uur terug bij de camper, gaan nog even internetten, krantje ophalen en de mails en dan eten. Na het eten rijden we weg om een plekje voor de nacht te zoeken. Ik heb eerder via internet gezocht op ‘freecampground’ of zoiets en een plek gevonden in Healy, 25km noordelijk van Denali park. De plek die aangegeven werd is er wel maar er zijn ook bordjes ‘no camping’. Even terug hebben we een steengroeve gezien en daar gaan we vannacht slapen, het is er in ieder geval heerlijk rustig.

Ga naar periode 16
Terug naar overzicht