
USA/Canada/Mexico 2016/2017 – periode 19: 3 augustus – 6 augustus
woensdag 3 augustus – Valdez
Wederom een rustige nacht achter de school, maar die rust werd vanmorgen verstoord door een aardige mijnheer die aangaf dat de school geen camping is. Gisteravond had hij ons zien staan maar toen wilde hij ons niet storen maar we worden vriendelijk verzocht om niet meer hier te overnachten. Nou, aan zo’n vriendelijk verzoek moet je gehoor geven, toch?
Vandaag gaan we varen met Stan Stephens, om 10 uur moeten we aanwezig zijn, om 11 uur gaan we van wal om 9 uur later weer terug te keren. Eens kijken wat de dag gaat brengen.
Om 11 uur varen we weg en voordat we de haven uit zijn hebben we de eerste vliegende zeearend al op de foto, dat belooft wat voor de rest? Het is eerst nog bewolkt maar dan breekt de lucht open en zien we de zon weer eens. Af en toe zien we in de verte een dikke mist over het water trekken en varen we er door heen maar daarna is de zon er weer. De rest van de dag zullen we haar veel zien en voelen, lekker hoor.

We komen langs zeeotters, wat zijn dat een grappige beestjes om te zien. Ze drijven op hun rug en maken regelmatig een omwenteling in het water, over hun as. Ze hebben niet zoals zeehonden en zeeleeuwen een speklaag maar veel haren en dat omwentelen doen ze om hun isolatie te behouden. Het is een leuk gezicht, de kapitein belooft dat we later nog meer zeeotters zullen zien.

We komen langs een grote boei en daar liggen drie zeehonden op, er wil er nog eentje bij maar er wordt luid geprotesteerd door de ‘liggers’, geen plaats meer.

Dan komen we de eerste ijsbrokken tegen, we varen langs de uitgang van de Columbia gletsjer die zo’n 16 mijl verderop ligt. Hier gaan we niet naar toe, wij bezoeken de Meares gletsjer. Op de ijsbrokken liggen zeehonden, zeeotters en meeuwen. Het is soms net, wie kijkt er naar wie. Er is een groot ijsblok die een blauwe kleur heeft, prachtig. Er wordt verteld dat je maar 10% van de ijsberg boven water ziet, de rest is onder water en dus niet zichtbaar.

Dan wordt de lunch geserveerd, iedereen mag naar binnen. Maar daar kunnen we nog lang genoeg zitten dus we vragen of we buiten mogen eten. Dat mag, even later krijgen we een serveerblad, bestek en drinken. Het eten laat iets langer op zich wachten, we zijn het laatste aan de beurt. Het smaakt heerlijk, kip met Alfredo saus, rijst en groente.

Dan komen we opeens bij de Meares gletsjer, we varen de bocht om en daar ligt ze in volle glorie, prachtig. Een blauwe lucht er boven en ervoor een spiegelwatertje met veel ijsbrokken erin. De boot ligt zo’n drie kwartier stil voor de imposante ijswand in de hoop dat er stukken afbrokkelen. Het kraakt en er klinkt af en toe een knal maar er gebeurt verder niets. Iedereen is in stille afwachting van ‘het grote moment’. En dan, ja hoor, breekt er een klein stukje af en even later een groter stuk, niet wat we al op filmpjes hebben gezien maar we zijn hier al blij mee.

De kapitein geeft aan dat we naar het water moeten blijven kijken omdat er nu een golf zal komen. Doordat de gletsjer en achterliggende berg zich weerspiegelen in het gladde water is het een grappig gezicht. Het is net of er een spiegelende aluminiumplaat ligt die opeens begint te golven, er komen allerlei kleuren langs.
Voor de gletsjer liggen er veel zeehonden op de ijsbrokken die allemaal wel een dikke glimlach op hun snoet lijken te hebben en ze kijken aandachtig naar die mensen op die boot. De bemanning heeft een stuk ijs uit het water gevist en laat het rondgaan, er zit een mooi kristallen patroon in.
Dan varen we terug, langs een iets andere route, in de hoop dat we nog dolfijnen en walvissen zien. Er zijn wel een paar keer dolfijnen in zicht maar zoals de kapitein zegt: ze hebben kennelijk geen zin om te spelen, want ze komen niet dichterbij, zwemmen zelfs verder. Walvissen zien we helemaal niet, jammer, maar dat is de natuur, je weet nooit wat je gaat zien of meemaken. We hebben dus ook geen zeeotters meer gezien, wat waren ze grappig om te zien.
Wat we nog wel zien zijn veel zeehonden bij elkaar op de rotsen en er zijn puffins, ook al van die grappige diertjes. Er zijn er ook met een mooie kuif.

Er zijn niet zoveel boten op het water wel zijn ze vlak bij de kanten aan het vissen met kleine visserstrailers. Er vliegen best wel veel watervliegtuigjes rond. Er wordt verteld dat er morgen niet gevist mag worden en dat er dan gepatrouilleerd gaat worden, ben je in overtreding door wel te vissen dan krijg je een boete van US$ 10.000, dan laat je het wel.
Door het ontbreken van dolfijnen en walvissen zijn we een half uur eerder terug in de haven. We rijden naar de ‘old town’ Valdez, daar hebben we de eerste avond gekeken voor een plekje maar er was niets vrij, nu misschien wel. Het weggetje waar we toen wilden staan is nu vrij dus we draaien er in en gaan met onze snoet naar het water staan, Nanda en Hannie naast ons.
Dan stopt er een auto achter ons met zwaailicht erop, verdorie. Een man stapt uit en loopt naar ons toe. Hij zegt: voordat jullie geïnstalleerd zijn, je mag hier wel staan maar het is gemeentegrond en daarop mag je niet overnachten. Hij geeft zelf al aan dat er wel een plek is waar het wel mag, aan het einde van de Airport Road. Deze man snapt in ieder geval dat er ook camperaars zijn die ‘wild’ willen staan. We bedanken hem voor de tip en vragen ook even waar we beren kunnen zien vissen. Hij geeft de hatcherie aan en de plek waar we gisteren een zwarte beer hebben gezien. Je kunt het aan de andere kant van de baai zien liggen. Hij zegt dat er nu geen beren zijn want er staan maar 4 auto’s, als er beren zouden zijn zouden er zeker zo’n 20 a 30 auto’s staan. Hij was onderweg daar naartoe en zag ons de onverharde weg opdraaien naar deze plek dus kwam hij achter ons aan.
We rijden weg en draaien de Airport Road op, even later staan we op een weggetje naar een schietbaan. Daar wordt ‘s avonds nog wel geschoten maar tegen de tijd dat we naar bed gaan is dat over. We laden de foto’s en filmpjes in en gaan nagenieten van een zeer leuke dag. Zo’n cruise is aan te bevelen, het valt en staat wel met het weer en dat zat ons dus erg mee, de voorspellingen klopten helemaal een keertje.
Zie de aparte fotopagina voor de rest van de foto’s van deze dag.

donderdag 4 augustus – Valdez – Tok
Een rustige nacht achter de rug maar vanmorgen vroeg om 7 uur klinkt er een donderslag, zeg maar gerust een explosie, dat is schrikken. Zo ook Hannie en Nanda, zij horen het niet maar de trilling des te meer. Wat het geweest is? Geen idee.
We gaan weer verder met onze reis, op zoek naar de zon. Dan zullen we eerst Alaska uit moeten want volgens de mensen die we spreken is het weer dat we hier meemaken normaal voor de zomer. Maar we klagen niet hoor, bij tijd en wijle treffen we het wel. Vooral gisteren met het varen, lekker zo’n dagje tussendoor.

Onderweg naar Glennallen zijn er wegwerkzaamheden, we stoppen en maken weer even een praatje met het meisje dat met het stopbord staat. Ze werken hier alleen zomers aan de weg, ‘s winters is onmogelijk. Daarom betaalt ‘werken aan de weg’ zo goed, het meisje is er blij mee met haar zomerbaantje.
Terwijl we achter de volgauto aanrijden zien we opeens een beer uit het struikgewas komen. Hij gaat op zijn achterpoten staan, kijkt alle kanten op en verdwijnt weer tussen de struiken. Maar wij hebben hem er wel op kunnen zetten, niet haarscherp maar toch, we hebben wel weer een beer ‘geschoten’.

In Glennallen gaan we de Tok Cutoff op naar, hoe kan het anders, Tok. Wat een slechte weg, voor een heel groot deel. Het golft constant met diepen dalen, we dansen niet over de weg, het is meer hossen, niet fijn, helemaal niet fijn.
Op een gegeven moment rijden we achter een Zwitserse camper, een Morelo, die net als wij voorzichtig aan gaat. Als we besluiten om te stoppen voor een pauze gaat de Morelo ook de parkeerplaats op. Even later spreken we het stel. Ze zijn ook eind mei gestart met hun reis en wat blijkt, we hebben hem gezien toen we de camper van Nanda en Hannie af gingen halen in Halifax. Wat is de wereld toch klein, je ziet elkaar op 31 mei aan de andere kant van het land in Halifax en nu 4 augustus in Alaska, ruim 15.000km verder

We zijn Valdez uitgereden en het weer knapt op. De plaatsen aan de kust (Valdez, Seward en Homer) hebben inderdaad ‘last’ van het zeeklimaat. Aan het einde van de middag begint het toch weer wat te spatten. Onderweg zien we nog een moose in een meertje, ze is aan het grazen en er is een jong bij. Die verdwijnt schielijk tussen de bomen, even later volgt mama moose. Co had net zijn camera opgesteld, stapt de kleine weg weg, jammer.

In Tok kunnen we internetten bij de visitor centre, althans de bibliotheek. Ook in de camper is die verbinding prima, dus we kunnen weer even surfen en dingen opzoeken. We vinden via Google een slaapplek bij de Tok School.

vrijdag 5 augustus – Tok (Alaska) – Haines Hwy (Canada)
Het was zeer van de rustige bij de Tok School, lekker geslapen. We rijden nog even naar de VVV en tanken diesel en gaan dan verder naar het oosten. Dan komen we bij de grensovergang. Eerst passeren we het gebouw van de Amerikaanse douane, daar kunnen we zo langsrijden. We komen dan op Canadees grondgebied want de afstanden staan in kilometers en we worden welkom geheten in Yukon. Het duurt dan nog 30km voordat we bij de Canadese douane komen.
We rijden bij het gebouw door tot een vrouwelijk douane die in een raamopening staat. We geven onze paspoorten en ze bladert er doorheen. Dan vraagt ze of we voor de eerste keer Canada binnen komen, ze kan geen stempel vinden. Dan geven we onze roze ‘nood’ paspoorten, daar staat de entree stempel in. Het is oké. Dan de bekende vragen, heeft u alcohol, sigaretten of wapens bij u. Hoe lang gaat u in Canada rondreizen. Heeft u een retour ticket naar Nederland. Nee dat hebben we niet, we reizen terug vanuit Baltimore, USA. Prima.
Ik geef aan dat de camper achter ons samen reist met ons en dat de twee vrouwen doof zijn. Kunnen ze liplezen, vraagt de vrouw. Dat kunnen ze wel maar alleen in het NL. Zal ik uitstappen en het vertalen voor ze? Dat is prima. Even later rijden we Canada binnen, dat was piece of cake, oftewel appeltje-eitje. Het is nu 9 uur vroeger dan in Nederland.
Dan komen we twee wegwerkzaamheden tegen, eentje van 26km en eentje van 30km, dat schiet op. Beide keren worden we voorgegaan door een volgauto. We rijden met 12 campers/caravans achter elkaar over een gravelweg. De weg is redelijk goed te doen, alleen af en toe wat stoffig.
Hoe dichter we bij Haines Junction komen hoe mooier het landschap. Eerder was het saai, veel bomen en toendra. Nu komen de bergen weer in zicht, altijd leuk. En we komen langs veel meren en meertjes, af en toe net spiegels.

In Haines Junction bezoeken we het VVV, een mooi gebouw met informatie over Kluane NP en over het gebied verder langs de Alaska Hwy. Wij gaan echter naar het zuiden naar Haines, langs de Haines Hwy. Die schijnt heel mooi te zijn om te rijden, qua vergezichten.

We kopen in de plaatselijk Groceries nog wat etenswaren en gaan dan de Haines Hwy op om een overnachtingsplekje te vinden. Die vinden we langs een rivier een eindje een gravel weggetje op. Er staat al een camper maar er is nog genoeg plek dus we zetten onze auto’s neer. De mensen van die eerste camper zijn not-amused maar niemand heeft een vaste of gereserveerde plek in de natuur dus trekken we ons er niet veel van aan. Even later rijden ze door naar verderop langs de rivier, ook goed.
Meer foto’s vind je op de extra fotopagina van deze periode.

zaterdag 6 augustus – Haines Hwy (Canada) – Haines
Wederom was het een rustige plek, dus lekker geslapen. We rijden al vroeg weg, verder de Haines Hwy op. Persoonlijk vind ik dit tot nu toe de mooiste route die we gereden hebben. De Glenn Hwy was ook mooi maar deze vind ik mooier. Veel bergen, weidse uitzichten en we hadden prachtig weer vandaag.
We stoppen bij een Trail die naar een stenen gletsjer gaat, daar vandaan heb je mooi uitzicht de andere kant op. Natuurlijk zijn er ook weer grond eekhoorntjes, altijd leuk.

We bezoeken een klein, oud dorpje Klukshu Village, een aantal houten huizen bij elkaar, het ziet er redelijk vervallen uit. Hier heeft de oorspronkelijke bevolking het drogen van vissen op een hoog niveau gebracht, het wordt nu nog steeds toegepast omdat het ‘de manier’ is om vis te bewaren voor de winter. De mannen vissen, de vrouwen drogen en snijden de vis.

Als de vis is gevangen wordt het nog aan lijnen in de rivier bewaard. Zo wordt het vlees nog iets steviger wat het snijden makkelijker maakt. Vroeger maakten de vrouwen de vissen schoon op de oever naast de rivier met gebruik van een bed van Fireweed, de roze bloeiende plant die je hier overal ziet. Dit was om het bloed en visafval op te vangen. De ouderen zeggen dat een goede ‘snijder’ in een paar uur tijd ca. 50 tot 100 vissen kan verwerken.
Maar voor het snijden en drogen moet wel eerst de vis gevangen worden. Dit werd gedaan middels ‘zigzag’ vangconstructies. Het is een houten bouwsel dat met de opening stroomopwaarts staat (1). De vis zwemt er in en de vorm van de ‘val’ (2) dwingt de vis de andere kant op. Eenmaal in de val zorgen scherpe stokken (3) ervoor dat de vis niet terug kan. Het ondiepe water zorgt er voor dat ze er niet uit kunnen springen. De vis wordt er aan de staart uitgetrokken en snel dood gemaakt door een slag op de kop.

Ze laten uiteraard een gedeelte van de vissen door om te paaien, anders is er het volgende jaar geen vis, geen voedsel voor de winter. Ouderen herinneren zich dat er in 1 nacht soms honderden vissen gevangen werden en dat er heel veel vrouwen de volgende dag langs de oever zaten schoon te maken en te snijden voor het drogen. Tegenwoordig zijn er veel minder zalmen. Daarom is er nu toezicht en regels van welke dagen er vis gevangen mag worden. Dit om de visstand weer op peil te brengen.
De vissen werden op verschillende manieren gesneden, afhankelijk van de vissoort en of ze voor menselijke consumptie of voor de honden bedoeld waren. Voor menselijke consumptie werden de vissen ontgraat, over de lengte doorgesneden met de huid intact (2). Dan werden ze 2 dagen, met het vlees naar de buitenkant, over droogrekken gehangen. Daarna wordt de vis nogmaals gesneden in lange stroken en nogmaals op de droogrekken gehangen (3).

Er zijn diverse droogrekken die nog elke zomer gebruikt worden in het dorp. Het bouwsel van palen bevat horizontale rekken en de te drogen vis wordt beschermd tegen zon en regen middels een dak van stokken waarop takken met bladeren liggen. Onder de zalmen brand een klein houtvuur om tijdens het drogen de vliegen weg te houden. De vis wordt elke dag gekeerd en afhankelijk van het weer duurt het ca. 10 dagen om te drogen.
Als de vis droog genoeg zijn worden ze terug gevouwen in de oorspronkelijke visvorm met de huid naar buiten. Ze worden met 50 vissen bij elkaar gebonden met de hoofden dezelfde de kant op. De bundels worden dan opgeslagen in de bouwsels op poten.
Vroeger droogde elke familie tot 1500 vissen om de winter door te komen, dit was voor hunzelf en voor hun honden. Gedroogde zalm maakt heden nog steeds een belangrijk deel uit van het voedsel van de Champagne-Aishihik mensen.
De zalmen in de Klukshu rivier zijn niet alleen belangrijk voor de mensen maar ook voor de beren, zowel Grizzly als zwarte beer. Een kwart van de wereldpopulatie van de beren leeft in Yukon. De grootste concentratie van deze beren is te vinden langs de Tatshenshini en Klukshu rivieren, vanwege de zalmen en de vegetatie. De indianen die hier leefden hebben altijd groot respect gehad voor beren en wisten hoe ze zich moesten gedragen in berenland, ze hebben ook eeuwen lang naast de beren kunnen leven.
De meeste voorzorgen, die ook vandaag nog toegepast kunnen/moeten worden zijn: maak lawaai als je langs de rivieren of in berengebied loopt en laat de rivieren ‘s nachts voor de beren. Beren zoeken naar voedsel aan het begin van de avond en ‘s nachts. Overdag rusten ze. Gedurende het zalm paai seizoen slapen ze dichter bij de rivier. Zomers voeden ze zich vooral om vetreserves op te bouwen voor de lange winterslaap die duurt van oktober tot mei. Beren verliezen tijdens hun winterslaap meer dan de helft van hun gewicht en ze komen pas weer terug op een goed gewicht in augustus als ze zalmen en kleine zoogdieren (zoals grondeekhoorntjes) eten.
We rijden weer verder en stoppen bij ‘one million falls’. Op de gelijknamige camping parkeren we, eten we onze yoghurt en dan lopen we een klein stukje naar de waterval. Geen spektakel maar het ziet er wel mooi uit.

Dan rijden we naar het hoogste punt van de Hwy, zo’n 1072 meter hoog. Het is hier erg mooi met imposante bergen, de weg slingert er doorheen. Dan zien we opeens een vos langs de weg lopen met een prooi in zijn bek. Hij rent alsmaar verder en verder. Maar op een gegeven moment loopt-ie gelijk op met de camper dus kunnen we hem mooi vastleggen. Even later verdwijnt-ie in een buis die onder de weg doorloopt.

We passeren de provinciegrens Yukon-British Columbia en even later de grens Canada-Amerika (Alaska). Het is hier een uur vroeger maar wij houden de tijd van British Columbia aan, 9 uur tijdsverschil met NL. De formaliteiten zijn zo geregeld, de paspoorten worden gescand, er wordt weer gevraagd of we alcohol, sigaretten en vuurwapens mee hebben en dan mogen we weer verder.
We komen langs een bord met: Welcome to Alaska and the Valley of the Eagles. We rijden nu langs/door een gebied waar adelaars huizen. Elk jaar in november migreren er zo’n 3500 adelaars naar dit gebied, ze voeden zich dan nog eenmaal met de zalmen in de rivier en verblijven dan de winter hier. De meeste vertrekken dan weer, er blijven er zo’n 350 hier, dat is voor ons al een indrukwekkend aantal. We hopen ze te kunnen zien vissen.

Terwijl we op een pullout pauze houden is er een jong stel waarvan de man naar ons toe komt lopen. Hij zegt dat je bij Chillkoot Lake beren en adelaars kunt zien vissen. Laten we dat nu al op ons lijstje hebben staan. Zij waren er gisteravond rond 7uur en toen hebben ze 3 adelaars gezien en gehoord dat er rond 5uur een beer was met twee cubs. We besluiten om direct naar de plek toe te rijden.

Ter plekke spreekt Co met wat mensen, ook met iemand die hier woont en ons een heel mooi fotoboek laat zien. Het zijn foto’s die hij heeft gemaakt in 2015 van de omgeving, de adelaars en de beren. Hij zegt ook dat er dit jaar veel jonge beren zijn, in verschillende leeftijden. Een cub blijft immers 3 jaar bij mama beer. Op Co zijn vraag waar we het beste kunnen posten langs de 1,6km lange weg langs de rivier zegt hij: het is niet te zeggen waar en wanneer ze verschijnen. Ik kom hier al zo lang maar zelfs ik weet het niet.
Een paar berenfeitjes: Af en toe zie je fietsers, de locals hebben het dan (vooral in berengebied) over ‘meals ons wheels’. Iemand zei tegen ons dat beren er van houden om op warm asfalt te poepen. En inderdaad, af en toe zie je langs de kant van de weg een hoopje poep liggen.

We verblijven de rest van de middag en avond bij het meer, het is een mooie omgeving dus hier wachten is helemaal niet erg. Een mevrouw waarschuwt ons dat de beren zomaar opeens door het water heen de kant op kunnen komen, daar waar wij zitten. Ze wil ons niet bang praten maar dat we het ons wel bewust zijn. Een paar dagen terug hebben andere mensen nl. wat voedsel achtergelaten bij de picknick banken en dat hebben de beren gegeten. Nu weten ze dus dat daar eventueel iets te halen valt.
Uiteindelijk rijden we tegen 10uur weg op zoek naar een slaapplekje, hier bij het meer is het verboden. We hebben helaas geen beren en adelaars gezien, wel een eekhoorntje en leuke watervogels die Jezus verschijnselen hadden, lopen over het water, een koddig gezicht.
We vinden onze plek aan het einde van een doodlopende weg, met uitzicht over een ander meer. Als Co met de verrekijker/telescoop kijkt ziet-ie rondom zich allemaal adelaars in de bomen zitten. Ze vallen dan ook wel op met hun witte koppen.
Meer foto’s vind je op de extra fotopagina van deze periode.

Ga naar periode 20
terug naar overzicht